United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij hebt wel gedaan, Frans!" zeide Joan: "die page is een verwaande zotskap; doch de Gravin heeft veel met hem op: dus moeten wij hem maar wat toegeven, zoolang hij hier is. En gij ook al zoo vroeg op?" vervolgde hij, zich tot Bouke keerende.

Men ziet het vurigst paard in stap, Het traagste ook soms in galop: Vaak zet de nar een monnikskap, De monnik 'n zotskap op. Oud Lied. Toen de nar, in de kap en het gewaad van den heremiet, en zijn koord met knoopen om het lijf geslingerd, voor de poort van Front-de-Boeuf's kasteel stond, vroeg hem de wachter naar zijn naam en zijn boodschap.

Voorheen noemde men ze de straat Blomet... Nu herinner ik mij. Ik heb van het meisje van het hek in de straat Plumet hooren spreken. In een tuin. Een Pamela. Ge hebt geen slechten smaak. Men zegt, dat zij zeer lief is. Onder ons gezegd, geloof ik dat deze zotskap van een lansier haar een weinig het hof heeft gemaakt. Ik weet niet hoe ver 't gegaan is. Nu, dat doet er niet toe.

FLINK. Kom dan, gij zotskap, ik wil dadelijk met u naar 't bierhuis, waar gij voor een gelag van vijf stuivers wel vijf duizend welkoms zult hebben. Maar, kerel, hoe was het afscheid van uw meester en jonkvrouw Julia? LANS. Nu, nadat zij in allen ernst het eens geworden waren, zijn zij recht teeder in scherts gescheiden. FLINK. Maar zal zij hem trouwen? LANS. Neen.

De kolonel was voor hem een bandiet, en hij was voor den kolonel een zotskap. Gillenormand sprak nooit van den kolonel dan om met "zijn baronie" te spotten. Men was nadrukkelijk overeengekomen, dat Pontmercy nooit zou pogen om zijn zoon te zien of te spreken, op straffe dat deze dan weggejaagd en onterfd teruggezonden zou worden. Voor de Gillenormands was Pontmercy een pestziekte.

Hij wil hem alles meedeelen; specifiek welzeker! Het brandt hem toch gedurig op de lippen. Terug Nee nee Kippelaan, zwijg! Je zwarte hoed weerkaatste in zijn oogen! En wie weet, of nu de majoor niet iets loslaat. Wie weet.... wie weet! Heeft de poging om zich voor dien zotskap goed te houden, Helmond zoozeer overspannen? Hij moet zich aan de toonbank vastklemmen. Nu gaat het beter.

Jo wist, dat "de jonge Laurence" door berekenende moeders als een "hoogst verkieselijke partij" werd beschouwd, dat hun dochters hem toelachten, en dat hij genoeg gevleid werd door vrouwen van allerlei leeftijd, om een zotskap van hem te maken; zij hield dus naijverig de wacht over hem, vreezende, dat hij bedorven zou worden, en zij was nu veel meer verheugd, dan zij wilde toonen, toen zij hoorde, dat hij nog in eenvoudige, natuurlijke meisjes geloofde.

LANS. Ik heb hem nooit anders gekend. FLINK. Dan hoe? LANS. Dat hij van hemel noch aarde weet, zooals gij daar zelf zegt. FLINK. Wel, gij gevloekte ezel, gij vat mij niet. LANS. Wel, zotskap, ik had u niet te vatten; ik moest uw meester vatten. FLINK. Ik zeg u, mijn meester staat van verliefdheid in vuur en vlam. LANS. Nu, ik zeg u, mijnentwege mag hij in zijn verliefdheid verbranden.

"Een aardig lied," zei Wamba, toen zij gedaan hadden; "en, bij mijn zotskap, er zit een goede les in!

En bij mijn zotskap," voegde hij er bij, "ik geloof, dat het wezenlijk zóó is; luister maar naar den wonderlijken Sanctus, welken zij in de kluis zingen!" Wezenlijk zongen de kluizenaar en zijn gast, met alle kracht van hun sterke longen, een oud drinklied, waarvan dit het slot was: Kom, reik mij 't bruine bier terstond, Blijde jongen, blijde jongen!