Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
In 't uitgaan der kroeg bemerkte Teun, dat zijn vrouw Joan, die reeds buiten was, toewenkte, dat zij hem nog iets te zeggen had: bij het zien dezer beweging stootte hij haar ruwelijk achter zich weg; dan Joan, wien de gebaarden van Klaartje niet ontsnapt waren, keerde terug, draaide om den voerman heen en stak aan diens vrouw de hand ten afscheid toe.
Piet van Dril was de eerste, die zijn vlag uit het zolderraam stak, en toen volgde Jan Vos, en daarna Van Dijk, de molenaar, en Vrouw van Aken, en Teun de visscher, en de meester, en de ontvanger, en de burgemeester.
"Om 't even, " zeide de Baron: "laat hem binnenkomen." Bouke opende deur, en liet, half tegen zijn zin, Teun Wezer in. "Aha!" zeide Reede, zoodra zij alleen waren: "gij hebt u best gekweten, kameraad!" "Dat verheugt mij, dat UEd. die getuigenis van mij geeft," antwoordde Teun, met een grappige buiging: "voor tien a twaalf jaren zoude UEd. zoo iets niet gezegd hebben."
En toch behoorde Teun de Jager tot die gestellen, bij wie de vroolijkheid minder eene eigenschap dan een vermogen der ziel schijnt te zijn, en was er onder deze levendige beek zijner opgeruimdheid, waar zich niets dan licht en bloemen in schenen te spiegelen, een bodem van ernst en droefgeestigheid.
En zoo verliepen de trage uren, en Teun de Jagers neerslachtigheid kwam terug, nog vermeerderd door de vermoeienis en de hitte van den stijgenden dag. Opeens was het alsof er een luchtig windjen opstak, dat verkwikkend door zijn bezweete haren blies, en toen hij daarop nog éénen hoogen witten zandheuvel besteeg, zag hij de groote zee voor zich.
"Houd den bek, wijf!" grauwde Teun haar halfluid toe, "of ik zal oe een muilpeer geven, die oe de lust tot snaôteren wel benemen zal. Ik zeg, ze staôn verkeerd om, en dan is het zoo!" Tegen dit martiaal argument was niets in te brengen: de goede vrouw haalde met een zucht de schouders op, en riep toen, Joan ziende, verwonderd uit: "Lieve deugd! is dat onze Jonker niet?"
Hier aan de volle zee, en toch geen lafenis! Teun de Jager haalde een stuk brood en een paar zure appelen uit zijn weitasch te voorschijn en deelde met zijn vriend. Ook nam hij de veldflesch om een teug te nemen, maar zette haar weer van den mond. "Neen!" zeide hij met een zucht. "Och, die droom! Ik wou dat ik dien droom kwijt was!"
"Wat praat jelui van Teun Wezer?" liet zich een stem achter de koets hooren: "bemoei je met je eigen duiveljagerijen."
Bij het licht van een zwak olielampje zag Willem, dat de visscher geheel gekleed was. Hij kwam dus niet rechtstreeks uit bed, schoon het toch middernacht moest zijn. »En dat is dus de jonge borst, dien we naar Engeland moeten prakkizeeren?" zei Teun. »Nou, je hebt schoon gelijk, hoor! En wat het mooiste is, er leit juist een Engelschman op de kust. Hij heeft duidelijk een paar maal sein gemaakt.
En lang voor hij ze onder schot kon hebben, vlogen ze op en trokken een goed end wegs zuidoostelijk af, waar ze weder neervielen. "Geduld," dacht Teun; en nadat hij vruchteloos de vlakte had afgezocht of er ook een enkel was achtergebleven, ging ook hij in die richting, om de klucht te vervolgen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek