Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


"Alles slaapt nog," zei Teun de Jager tot zichzelven, "en Sijtje is zeker ook weer ingesluimerd. Zouën ze allegaar droomen?" "Gekheid!" vervolgde hij; en haalde zijn veldflesch te voorschijn; en, zich houdende alsof hij den hond toedronk: Komaan, Veldin! den eerste zen dood!" Daarop spande hij de beide hanen van zijn dubbelloop, en begon het jachtveld af te treden.

Te weten van Johan, Johannes en van Teun, Teunis, Antonius. Van Johannes zijn ook nog de patronymika Jannink, Jansingh en Janninga ontleend, met den samengestelden naam Johanningmeyer, die allen in Nederland als geslachtsnamen voorkomen; zie ook § 58.

"Een jonge jager", zeiden de boeren, de schouders ophalende: "wie kan dat zijn? hier jaagt niemand dan de Jonker." "Of het moest Teun Wezer zijn," mompelde de vrouw van den metselaar tegen den barbier. "Die zal zoo mal niet wezen om zich hier te vertoonen," zeide de barbier, sedert Bouke hem rottingolie heeft toebedeeld, omdat hij zijn nichtje Klaartje zocht te verleiden."

De verzoeking was groot. Hij had nog niets opgedaan, na eene vermoeiende jacht van zoovele uren! Nog meer! hij had zich beroemd dat hij patrijzen mee zou brengen. Hoe zou Sijtje hem den beloofden kus weigeren; erger! hoe zou zij hem uitlachen! Zijn naam zou geen Teun de Jager meer zijn. De oppasser van het Berger Bosch was naar Alkmaar.

Kon ik het gebeteren, dat zijn kippen niet leggen wolden? En naderhand...." "Goed! dan kunt gij mij wel verhalen wat u heugt van de geboorte des jonkers? Is daaromtrent niets opmerkelijks voorgevallen?" Hier werd Joan dubbel opmerkzaam. "Om je de woârheid te vertellen heerschop!" antwoordde Teun Wezer, "heel veel weet ik er niet van.

Dan dacht hij, zonder merkbaren overgang, aan zijne moeder en zijn vader die hij had zien sterven, en "aan de groene boompjes" van het kerkhof; dan zag hij voor zichzelven geen ander verschiet dan van armoede en gebrek; totdat de tegenwoordigheid van menschen hem uit die mijmering opwekte, en hij weer de vroolijke, grappige Teun de Jager was van altijd.

Het volgende oogenblik verscheen er een man op den top van dat duin en zag rond waar zij bleven; maar zij waren reeds weer gevallen. Daarop laadde hij bedaard zijn geweer en Teun de Jager zag hem een koppel mooie hoenders in de tasch bergen, nadat hij die eerst een oogenblikje met welgevallen bekeken had.

"Mot je boven wezen, Teun?" vroeg een man, die ook al op bleek te zijn en plotseling te voorschijn kwam, met een grijs buis met jachtknoopen, een stok in de hand, en een hoed, met een groenen band er om, op. "Ja, Jantje!" antwoordde de jager; "ze zijn nog te drok bezig op de geest. "Je spreekt een waar woord," zei de oppasser van het Berger Bosch, want die was het.

"Waar ben ik?" vroeg hij weer en wreef met zijn hand over zijn hoofd. "Hier," zei zus, "bij grootmoe in de bedstee." Hij bekeek de bedstee, maar scheen het toch niet goed te begrijpen. "Ik zal even naar het dorp gaan, om ze te waarschuwen," vroeg Teun. "Is er niet een fiets van een van de jongens." "Zeker," zei Trijn, "pak hem maar. Voorzichtig zeggen hoor, dat de boerin niet te veel schrikt.

"Ik heb geen recht op uw dankbaarheid," hernam Joan: "gaarne had ik voor u in de bres gesprongen; doch ik dacht, dat het slechts op mij gemunt was, en dat het alleen mijn eigen leven was, dat ik verdedigde." "Geenszins! Teun Wezer kende mij, en de vermomming, waarin ik stak, moest mij alleen dienen, om bij anderen onbekend te blijven.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek