Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


"Kom, ik ben gereed," zeide Wronsky, stond op en ging naar de deur. Ook Jawschin stond op en rekte zijn lange leden uit. "'t Is mij nog te vroeg om te eten. Maar ik moet wat drinken. Ik volg je dadelijk. Hei! wijn!" riep hij met zijn beroemde commandostem, dat de vensterruiten rinkelden. "Neen niet noodig!" riep hij dadelijk weer. "Ga je naar huis, dan ga ik mee!" en hij ging met Wronsky heen.

Daardoor bewoog zich geheel Parijs met een gedreun dat de ruiten er van rinkelden. Wij kenden te Parijs niemand. Wij hadden ons vertrek zooveel mogelijk vervroegd en eerst den volgenden Maandag verwachtte men mij op het kantoor.

Meester Pennewip ontving 'n splinternieuwe pruik, en wel van gouddraad, waartoe 't model werd ontleend aan den strooien krans van zekeren King Lear, die 'r heel verdrietig uitzag, en z'n leed scheen te willen verzetten door met 'n soort van arlekyn gehurkt in 'n hoekje te zitten. Leentje zei, die magere man met bellen was zeker 'n nar, want: "narresleden rinkelden óók zoo.

Madeleen schonk de koffie en spreidde 't hagelwitte ammelaken. De kommekens rinkelden en dampten geurig, en elkendeen wist met leutig gekout de gaande uren genoeglijk te sieren. Hoe ras vloog omme de blijde tijd! Niemand zag de ruiten verbleeken en noescher zich uitrekken de schaduw tallenkant!

Ja, zeker, gij hebt gelijk, kameraad Anselmus, en wie het niet gelooven wil, beschouw ik als mijn vijand!” Tegelijk sloeg griffier Heerbrand met de vuist op tafel, dat de glazen rinkelden. „Griffier! is u dolriep de vertoornde conrector. „O, ongeluksstudent, ongeluksstudent, wat hebt gij nu weer uitgericht!” „Kom,” zeide de student, „U is toch ook maar een vogel een steenuil , die de pruiken krult, mijnheer de conrector!” „Wat? ik een vogel een steenuil een kapper!” riep de conrector in volsten toornMijnheer, u is razend, razend!” „Maar de oude zal hem overlast bezorgen,” riep griffier Heerbrand. „Ja, de oude is machtig,” viel de student Anselmus bij, „ofschoon zij maar van geringe afkomst is, want haar vader was slechts een voddige ganzevleugel en haar moeder een verachtelijke beetwortel, doch haar grootste macht dankt zij aan allerlei vijandige schepselen giftig uitvaagsel waardoor zij omgeven is.” „Dat is gruwelijke lasterpraat,” riep Veronica met boosglanzende oogen, „de oude Lize is een verstandige vrouw en de zwarte kater géén vijandig schepsel, doch een beschaafde jonge man met hoofsche manieren en haar germain-neef.” „Kan die Salamanders eten, zonder zich den baard te schroeien en jammerlijk om te komen?” zeide griffier Heerbrand. „Neen, neen,” riep de student Anselmus, „nooit ofte nimmer zal hij dat kunnen; en de groene slang heeft mij lief, want ik ben een kinderlijk gemoed en heb Serpentina’s oogen aanschouwd.” „De kater zal die uitkrabben,” riep Veronica. „De Salamander, de Salamander, kan ze allen bedwingen, allen,” brulde conrector Paulmann in een paroxysme van woedemaar ben ik dan in een gekkenhuis? ben ik zelf gek? wat kraam ik dan toch voor ongerijmde praat uit? zeker, ik ben ook gek ook gek!” Tegelijk sprong conrector Paulmann op, rukte zich de pruik van het hoofd en slingerde die tegen de zoldering, zoodat de platgeslagen lokken een klaaglijk geluid gaven en in ganschelijke vernieling het poeder wijd in de rondte deden stuiven.

Toen zag Odo naar den hoek waar André zat en op denzelfden stond sprong het los in hem als eene uitzinnige woede: hij sloeg met de vuist op tafel dat de glazen rinkelden en 't dreunde met zijn felste stem: Ezels zijt ge allemaal, vervaarde strooventen, zeekers van ver! ze slaan ons dood langs den weg; maar we zullen zien wie er den boer van den Doorn durft aanpakken! Wie er zal piepen?

't Geschreeuw klonk overweldigend. 't Was één aanhoudend gebrul en gejouw, terwijl steeds nieuwe benden opdrongen en de spiegelramen aan stukken rinkelden. De politie kwam aangerukt, doch machteloos flikkerden de gezwaaide sabels boven de woelende schouders en koppen.

Vele schippers hebben den Vliegenden Hollander ontmoet, zeilende over de hooge zee, en als zij de bemanning van het vreemde schip riepen, hoorden zij geen geluid wat het vreeselijkste was of wel schreeuwden er stemmen en rinkelden er flesschen. Het ging zonder kompas en koers, het voer en verdween. De zeilen waren fel-wit en strak-gespannen. Wee! wee! wie den Vliegenden Hollander zag.

Menschen van den buiten en de stad, die den toer meededen, kwamen daar achteraan. En traag ging de processie voort onder het weelderige groen der hooge vesteboomen. De zon scheen erover, en de koleuren blonken als diamant. De wind speelde met de kleeren en klapperde in de vlaggen. De muziek ruischte, de bellen rinkelden, en de klokken galmden den grooten feestdag in de lucht.

Nu sloeg cavaliere Palmeri met de vuist op de tafel, zoodat glazen en borden rinkelden. Dit was hem te veel; een deftige, ernstige oude heer kon zoo niet met zich laten spotten. "Zoo waar als gij mijn dochter zijt, zult ge nu zwijgen." "Uw dochter!" zei ze en oogenblikkelijk was haar vroolijkheid verdwenen. "Ben ik werkelijk uw dochter? De kinderen in Gela mogen Dominico streelen, maar ik "

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek