Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Wanneer men dan dezen vogel zag, die slechts iets grooter was dan een patrijs en men liet zulk een aardhoop openleggen, dan vond men daarin een zevental eieren, elk grooter dan een eendenei, en stond men verbaasd over de ongerijmde energie die door dat beestje was ontwikkeld en die in geenerlei vergelijking stond met de normen, waaraan de natuur ons in dat opzicht heeft gewend.
De barbier had nagenoeg dezelfde gedachten; maar om niet te voorbarig te oordeelen, vroeg hij Don Quichot, waar zijne voortreffelijke maatregelen dan wel eigenlijk in bestonden? Misschien behoorden zij wel tot die, welke men in het dagelijksch leven dolzinnige en ongerijmde noemt.
Dat sterke besef van God als de bron van alle goed brengt hem tot de schijnbaar ongerijmde, maar juist daardoor zoo sterk sprekende uiting: "Ik zou liever met God in den afgrond van de hel zijn, dan met Maria en alle heiligen en alle engelen in den hemel zonder God." Ook voor mirakelen en het aanbidden van beelden gevoelt hij weinig. De goede "verlichte" menschen zoeken geen mirakelen.
Zij gaven allen zonder uitzondering hetzelfde ongerijmde antwoord, dat Cuba een eiland was, maar grenzenloos. Niemand, zeiden zij, is er ooit in geslaagd het einde er van te bereiken. Hierdoor werd Columbus in zijn meening versterkt, dat hij bij het vasteland van Azië was.
Al die dwaze, ongerijmde denkbeelden kwamen mij voor den geest, en in die gemoedstemming, onophoudelijk verbaasd door de wonderen, die voor mijn oogen voorbijgingen, zou ik niet verwonderd geweest zijn, als ik in de diepte der zee een van die onderzeesche steden had ontdekt, waarvan kapitein Nemo droomde. Onze weg werd langzamerhand lichter.
Hij gaf duidelijke bewijzen dat hij over dit alles ernstig had nagedacht en zijne kennis niet had geput uit de valsche en oppervlakkige bronnen, waaruit zulke ongerijmde voorstellingen over ons land ontstaan, maar uit de eigen waarnemingen en den scherpzienden blik, die de waarheid heeft gezocht en niet dan deze; dies ondanks, misschien juist daardoor, vond hij er veel te berispen, veel te betreuren, veel dat Frits noch ontkennen, noch vergoelijken kon, omdat hij het zelf inzag.
Dat leek hem alles wel bereikbaar en gemakkelijk zoolang hij ginds in de stad was en de moed-ingevende, opbeurende woorden van Florimond en van Sylvain aanhoorde, maar hier, in 't nederig dorpje waar eigenlijk iedereen gebukt ging, en vooral in het armoedig huisje van zijn moeder, zoo zwak en klein, onder de wel-beschermende, maar tevens benauwende schaduw der twee machtige, regeerende kasteelen, hier leek het plotseling weer domme waan en onzin, en de jongen werd boos op zichzelf, dat hij ook maar één enkel oogenblik ernstig zulk een ongerijmde hersenschim kon koesteren.
Ja, zeker, gij hebt gelijk, kameraad Anselmus, en wie het niet gelooven wil, beschouw ik als mijn vijand!” Tegelijk sloeg griffier Heerbrand met de vuist op tafel, dat de glazen rinkelden. „Griffier! is u dol” riep de vertoornde conrector. „O, ongeluksstudent, ongeluksstudent, wat hebt gij nu weer uitgericht!” „Kom,” zeide de student, „U is toch ook maar een vogel een steenuil , die de pruiken krult, mijnheer de conrector!” „Wat? ik een vogel een steenuil een kapper!” riep de conrector in volsten toorn „Mijnheer, u is razend, razend!” „Maar de oude zal hem overlast bezorgen,” riep griffier Heerbrand. „Ja, de oude is machtig,” viel de student Anselmus bij, „ofschoon zij maar van geringe afkomst is, want haar vader was slechts een voddige ganzevleugel en haar moeder een verachtelijke beetwortel, doch haar grootste macht dankt zij aan allerlei vijandige schepselen giftig uitvaagsel waardoor zij omgeven is.” „Dat is gruwelijke lasterpraat,” riep Veronica met boosglanzende oogen, „de oude Lize is een verstandige vrouw en de zwarte kater géén vijandig schepsel, doch een beschaafde jonge man met hoofsche manieren en haar germain-neef.” „Kan die Salamanders eten, zonder zich den baard te schroeien en jammerlijk om te komen?” zeide griffier Heerbrand. „Neen, neen,” riep de student Anselmus, „nooit ofte nimmer zal hij dat kunnen; en de groene slang heeft mij lief, want ik ben een kinderlijk gemoed en heb Serpentina’s oogen aanschouwd.” „De kater zal die uitkrabben,” riep Veronica. „De Salamander, de Salamander, kan ze allen bedwingen, allen,” brulde conrector Paulmann in een paroxysme van woede „ maar ben ik dan in een gekkenhuis? ben ik zelf gek? wat kraam ik dan toch voor ongerijmde praat uit? zeker, ik ben ook gek ook gek!” Tegelijk sprong conrector Paulmann op, rukte zich de pruik van het hoofd en slingerde die tegen de zoldering, zoodat de platgeslagen lokken een klaaglijk geluid gaven en in ganschelijke vernieling het poeder wijd in de rondte deden stuiven.
"Toerghenjeff's opgewondenheid duurde voort, en wrevelig zeide hij: "'Alleen in het brein van iemand als Panajeff kan het ongerijmde denkbeeld opkomen, dat ik Tolstoi kan benijden. Misschien om zijn graafschap? "Al dien tijd had Njekrassoff weinig gezegd, omdat eene keelziekte hem geheel terneer drukte.
"Maar wat ook mij duister is, is dit laatste punt, het ophangen. De geheele zaak draait om twee punten. Het eerste is, dat men Pycroft een verklaring liet schrijven, waarbij hij een betrekking bij deze ongerijmde Maatschappij aannam, alleen om zijn handschrift te bezitten en dat het eenige middel daartoe was, u die schriftelijke verklaring te laten afgeven." "En waarvoor?" "Ja, waarvoor?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek