Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


"Zijn vreiw in 't kinderbedde gestorven en hij oarm en allien achtergebleven met drei kleine kinders..." Ach! was Feelken reeds weduwnaar en was het overleden vrouwtje datzelfde jong meisje, om welks bezit hij vroeger, als kleine koewachter, met messen wilde vechten? O nien, nien 't," zei Zieneken; de dieë was al lank vergeten. 't Was 'n heul andere."

De slijters lachten, en driest, als uitdagend, liet hij zijn zweep boven de schuddende manen der nog bang-trillende, schuimende beesten knallen. Als een trage kudde drongen de afgematte sjouwers onder zwaar klompengetrappel naar binnen. "Es den boer bij ulder niet?" vroeg de boerin. "Nien hij, bezinne," antwoordden enkele stemmen. "O die smeirigen dronkoard!" bromde zij, bevend van gramschap.

"Nou, heerschop!" is zijn woordenrijk antwoord, "de lui willen zoo veul zeggen; 't zou er kwed uitzien as we 't alles leuven wouwen; ik zel niet zeggen dat ze niet rais deur een borst is ansniejen; maar trouwen, zel ik mær zeggen: nien! dat laikt er niet nee." "Heije je nou al bedocht, Trijntje?" vraagt de koopman. "Nou ," zeit Trijntje: "geef me een kloentje zwart garen."

Ha joa moar, verdeeke! da stik 'n deug niet! hoorden zij de vrouw met ontstelde stem eensklaps zeggen. Watte! riep Theofielke, zich verbaasd omkeerend. Ha ba nien 't verdeeke! herhaalde de vrouw met nadruk. Kijk ne kier hier!

Maar Rozeke, die 't oogenblik te voren wellicht zou hebben toegestemd, was er thans niet meer voor te vinden. "Op onzen treiwdag van mijne veint wigleupen! nien ik, daor! 'K ben bij hem en 'k goa mee hem mee woar dat hij wilt!" riep zij, als een bedorven kind. En zoet legde zij haar handje in de zijne en drukte die teederlijk. "Al gezeid!" lachtte Vaprijsken.

"Nien nien, blijf gij moar liggen, blijf gij moar rusten, mijn bieste," sprak Rozeke de merrie aan, als sprak zij tot een mensch, die haar begrijpen kon; en zij haastte zich weg bij het veulentje, dat als een ongeduldig, speelziek kind, trippelend achter de ijzeren staven van zijn krib op haar te wachten stond.

Eensklaps ging de voordeur open en stond Smul vóór haar. Met een schorren angstkreet sprong zij op: "Wa komt-e gij hier doen? Zij-je gij nog noar ou bedde niet?" Hij zag bleek en was gejaagd. Hij schudde 't hoofd en zij zag zijn keel even zenuwachtig hikken. Star en stijf, als in verwildering, keken zijn koude, grijze oogen haar aan. "Nien ik," antwoordde hij heesch.

Moar alle nachten speukt het er in 't ronde en 't zal d'r blijve speuken zeu lank of dat de meurdenoare nie gevonden 'n es." "Hên z' hem dan nie gevonden?" riep Rozeke. "Nien z'!" zei Smul kortaf, haar voor het eerst dien avond recht in het gezicht aankijkend. Zij sloeg den blik ten gronde en sidderde, als voelde zij een dreiging in zijn blik. Allen waren langzaam opgestaan en namen afscheid.

Meleken, bevend en nog snikkend, kwam hem vragen of hij iets anders wilde eten. "Nien ik, nondedzju! Eet zelf uldere smeirige kost op!" brulde hij haar in 't gezicht. En plotseling was hij weg, woest stappend uit het huis en naar het hek, den landweg op, naar de herbergjes van het gehucht, om nog meer te drinken. Vanaf dat oogenblik kwam er een schielijke omwenteling in Rozeke's gemoed.

Het hij da nie gezeid?" "Vijf en dertig fran, lijk of hij bij boer Kneuvels ." "En verwacht hij antwoorde doarop?" "Joa en nien. Hij gezeid as hij van doage gien antwoord 'n ha, dat hij hem elders gijnk verhuren." Opnieuw keerde Alfons zich tot Rozeke om: "Hawèl wa peist-er nou eigentlijk van? Zeg verdeeke euk ne kier ou gedacht?"

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek