United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den bodem loopen zij meestal trippelend rond; wanneer een gevaar hen bedreigt, "drukken" zij zich niet neder, zooals de Snippen, maar maken dadelijk gebruik van hunne uitmuntende vliegorganen. Hun stem bestaat meestal uit de eenigszins trillende klanken "ti-i-i-i" of "triet-triet". Zij voeden zich met kleine Insecten, hunne larven, Wormen, Schaaldieren en Weekdieren.

Hun gang is licht en fraai, gelijkt meer op dien van Hoenderen dan op dien van Duiven, maar is toch altijd eenigszins trippelend, niet werkelijk rennend, zooals bij de Hoenderen. Bij hun gedruischmakende en onstuimige vlucht, welke eenigszins aan die der Duiven, veel meer echter aan die der Pluvieren herinnert, volgen de vleugelslagen gelijkmatig en snel opeen.

De bruingebrande gezichten van de slijters hadden een ongewone, bijna grijnzende uitdrukking, het grazend vee troepte zich loeiend ergens samen, en de paarden werden zenuwachtig-ongeduldig, ter plaatse trippelend, met rillingen over hun klamme huid, als voelden zij, in bange gejaagdheid, het dreigend naderen van het gansch den dag verwachte onweer.

Vooral op de Noordzee-eilanden zijn zij zeer menigvuldig. Hoewel de Scholekster plomp en log van uiterlijk is, kan zij zich toch uitstekend bewegen. Haar gang gelijkt op dien van den Steenlooper; zij loopt bij rukken, gewoonlijk stappend of trippelend, maar kan in geval van nood ook buitengewoon snel rennen; hare breedzoolige voeten stellen haar in staat om zelfs op de weekste slib te loopen.

Zij bewegen zich op een bijzonder sierlijke en gemakkelijke wijze. Haastig trippelend maar niet waggelend loopen zij over den grond; zonder schroom doen zij sprongen, die voor hunne korte pootjes vervaarlijk groot schijnen; zij klimmen snel en behendig bij de traliën van hun kooi op en neer, waarbij zoowel de snavel als de pooten hun taak uitstekend vervullen.

Nu kwamen zij gewis ter goeder ure; want bij het klinken der bekers behooren muziek en zang. Het eerste gezelschap zong een minnelied in de Walsche of Fransche taal. Zeer geestig waren de rijmen en trippelend en vroolijk het deuntje; maar evenwel, zoohaast het ten einde was, ontstond van alle kanten, tusschen de toejuichingen zelve, de roep: "Van de Kerels! van de Kerels!

Op den vasten grond gaat hij trippelend en waggelend, maar toch beter dan men zou verwachten; vliegend kan hij van zijn zitplaats onmiddellijk naar boven stijgen en na het vliegen zonder bezwaar op den vasten bodem neerstrijken; bij 't zitten rust hij gewoonlijk op de zolen zijner voeten en den staart, of gaat plat op den buik liggen.

Als zij op haar gemak is, trekt zij den hals in, houdt den romp waterpas, den snavel met de spits naar den grond gericht. Zij loopt in gebogen houding, sluipend, trippelend, niet zeer snel en niet lang achtereen; zij vliegt echter in alle opzichten uitmuntend.

Gerustgesteld door het trippelend lied, keek ik uit naar eenen weg om bij den zanger te geraken; ik ontdekte na lang zoeken eenen duisteren, kronkeligen gang, dien ik ten allen gevalle intrad en eene wijl twijfelend volgde. Eindelijk zag ik in de verte het daglicht schemeren, en welhaast bevond ik mij bij de opene deur eener overwelfde zaal, onzindelijk en somber als eene krocht.

"Nien nien, blijf gij moar liggen, blijf gij moar rusten, mijn bieste," sprak Rozeke de merrie aan, als sprak zij tot een mensch, die haar begrijpen kon; en zij haastte zich weg bij het veulentje, dat als een ongeduldig, speelziek kind, trippelend achter de ijzeren staven van zijn krib op haar te wachten stond.