Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Uw leden schijnen Door de plooien die ze omspreiden, Als de helle morgenlijnen Door de wolken ongescheiden, Deze hemelsch-teedre glans, Waar ge ook blinkt, omhult u gansch. Schoon zijn andren; geen aanschouwt u. Maar uw stem zacht-lieflijk ruischt er Als de schoonste, hij onthoudt u Aan 't gezicht, die vloeibre luister, Ieder voelt, maar ziet u nimmer, Als thans ik, vergaan voor immer!

SILVIA. Ik bid u, laat mij de' andren nog eens zien. JULIA. Dit mag niet zijn; vergeef mij, beste jonkvrouw. SILVIA. Daar, neem dit weer! Ik wil het schrijven van uw heer niet inzien, 'k Weet, met geloften is het opgepropt, Met nieuw verzonnen eeden; maar hij breekt die, Zoo ras als ik hier zijn papier verscheur. JULIA. Hij zendt uw edelheid ook dezen ring.

Gij weet, o Heer! hoe menigmalen ik Gepeinsd heb aan dat uiterst oogenblik, En in 't gebed Uw aanschijn heb gezocht, U smeekend, dat Gij-zelf ik kon het niet Mij zóo mocht voorbereiden, dat de dood Mij eenmaal zacht en zalig de oogen sloot! Nu, Heer! Gij, die geen biddend hart verstiet! Die beê, gelijk al de andren, werd bekroond.

Maar in den andren vielen van Prometheus Zijn bleeke, wond-verminkte leden af; De azuren nacht werd stralend van de glorie Van die gestalt' die onveranderd leeft In hem, en o zijn stem viel als muziek, Die duizlen doet het donkre brein, bezwijmd Door de bedwelming van zoo helle vreugd: "Zuster van haar wier stappen de aard bespreien Met lieflijkheid schoonste behalve haar Wier wederschijn gij zijt zie op tot mij."

Dan moest het liever een jongen wezen; zij zou hem met Simon opvoeden tot een godvreezend en flink man; zij zouden hem steeds voorhouden wat Glaukos in de Ilias zegt, dat zijn vader hèm bij zijn vertrek naar Troje heeft ingescherpt: Altijd de eerste te zijn, uitstekende boven de andren.

Ze ging op haar plaatsje tusschen de andren, en wachtte op het weefgetouw nabij haar. Daar ging een fluit, en de machinist in zijn groote eenzame machinekamer koppelde den dynamo. En daar ging de wonderbare stroom in de magneten, die trokken en stietten. Het rad begon majestueuzen hoogen cirkelgang.

Alles werd onwerkelijk, werd spel onder 't staren van die ijzige oogen, die haar aanzagen, en die zelf weer door andren werden bekeken in een eindelooze rij. Alle sterke levenskrachten sluimerden weer in haar. Zij had kracht gehad tot gloeienden haat, tot toewijdende liefde voor ééne nacht, langer niet. Zij wist niet eens of ze Gösta Berling wel lief had.

Neen, zei de slimme Piet, Wilt gij een haasjen zijn, ik niet: 'k Wil liever langsaam gaan, dan 't met den dood bekoopen. Hij, die altoos wel te vreden Met vermogens die hij heeft Vergenoegd en dankbaar leeft, Kan zijn gaven wel besteden. Maar dat hij, die altoos kniest, En wat andren zijn wil wezen, Zelfs het geen hij heeft verliest, Heb ik meer dan eens gelezen.

Enklen zien naar achter, Of duivels hen vervolgden, toch zie 'k niets Dan 't schitterend gestarnt: met brandend oog Buigen zich andren over, die den wind Van de eigen vaart met greetge lippen drinken, Alsof dat wat zij minden voor hen vlood En nu, juist nu, zij 't grepen. Heldre lokken Ontstroomen hun gelijk het flikkrend haar Van een komeet: zij allen haasten verder.

Zij schudden kapitein Lennart half wakker, en zetten hem in een van de rijtuigen, die de slaperige staljongens al lang geleden hadden doen voorkomen. En toen trok de heele schaar naar Helgesaeter. Sommigen sliepen half en vielen bijna uit den wagen, andren zongen om wakker te blijven. Zij leken veel op een bende vagebonden met hun wezenlooze, gezwollen gezichten. Zij kwamen toch tot Helgesaeter.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek