Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Toen zij Gulzow naderden, zei Frederik: "Schout, wie drommel komt daar, dwars over uw bouwland, aandraven? Wat heeft die daar te jagen? Den regen kan hij toch niet ontkomen." "Wel, sakkerloot!" zegt de schout, "dat is immers de bruine van den inspektor Bräsig, en die er op zit is zoo waar, de Stemhager burgemeester." En zoo was 't.

"Kindlief," hervat de oude heer, "ik ben een oud man, en ik ben de eerste hertogelijke ambtenaar in 't Stemhager rechtsgebied; 't past dus niet voor mij, om met dien kerel te gaan drinken." "Nu ja," zegt mijn vader, "maar, nood breekt wetten; en dit is voor 't vaderland." De oude baljuw komt er dus bij zitten, en werkt naar zijne krachten mede.

Zie ik er dan uit als een roover en moordenaar? Den Fransoos heb ik met mijn eigen handen in 't Stemhager bosch, onder een' beuk, gelegd, en als de nacht hem niet te koel geworden is, dan ligt hij daar nog als een rot, want hij was sekuur dronken."

Daardoor, dat hij de rechtszaal ingeduwd werd, werd het daar binnen juist niet rustiger; hij schold en schimpte geweldig en mijn vader had alle moeite om hem maar half stil te krijgen. "Mijn' pijpekop, burgemeester! Een erfstuk van mijn vader! Wat? En nu dien zóó maar mij voor mijn oogen uit den mond te rukken! Wat? Ben ik een Stemhager burger, of niet?"

En daar nu de oude man niets antwoordt en zijne hand terug trekt, voegt hij er nog bij, "en voor veertien dagen hebben ze mij meerderjarig verklaard, en toen dacht ik zoo bij mij zelven: zusters of broeders heb ik niet, en ook geene familie hier in den omtrek; 'k wil eens naar 't Stemhager gebied rijden en daar eens kijken, of ze er nog wel wat van den zoon van Jochem Voss willen weten."

"Mijn lieve kind, dat volk zal zich niet veel aan zoo'n brief van een Stemhager baljuw storen. En toch, kindlief?" en hij wendde zich om, naar mijne moeder, "als ik haar eens zoo'n brief meêgaf, aan den overste Von Toll; wat dunkt u, Netje? Hij zou niet de zoon van Renatus Von Toll moeten zijn, wanneer hij dit jonge meisje zonder bescherming liet.

"Mijn lieve Witt, gij kijkt mij aan, zooals de koe de nieuwe poort aankeek; gij verwondert u over mij en denkt: wat wil zoo'n Stemhager raadsheer? Wat weet die van krijgskunst? Mijn lieve Witt, gij kneedt uw deeg met de vuist in een' baktrog, ik kneed het mijne met overleg in mijn hoofd.

"Dat weet ik," zegt Frederik, "ik heb gisterenavond nog op 't Stemhager slot bij haar gezeten, en ik kan wel zeggen, ze is me zoo goed bevallen, dat ik in staat zou wezen, om ten haren gevalle te gaan trouwen." "Nou! hoor eens aan, die is niet kwaad!" zegt de schout, en kijkt Frederik van boven tot onder aan.

"Vriend Voss!" vroeg hij eindelijk, "is dat alles?" "Ja, mijnheer," sprak de molenaar, en liet zijne ooren hangen, gelijk een aardappelenland, als de nachtvorst er over heengegaan is, "en dit is nog mijn kontrakt met het Stemhager rechtsgebied."

"Wel, mijnheer de baljuw, ik kom tot u wegens eene zaak van belang. Ik woû u maar kennis geven, dat ik nu ook bankroet wou gaan." "Wat wou je, vriendlief?" "Bankroet gaan, heer baljuw." "Hm, hm!" bromde de oude heer, "dat is immers eene desperate zaak." En hij krabt zijn hoofd en gaat in de kamer op en neder. "Hoe lang woon je al in 't Stemhager rechtsgebied?"

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek