United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Redders en geredden werden met kreten van blijdschap begroet en Fogg keerde aan de soldaten de beloofde belooning uit, terwijl Passepartout, niet zonder eenige reden, herhaalde: "Sakkerloot, ik moet zeggen dat ik veel geld aan mijn meester kost!" Fix zag, zonder een woord te spreken, Fogg aan. De gewaarwordingen, die in hem oprezen, zouden moeielijk te beschrijven zijn.

De schenker beschouwt den gast een oogenblik met meer opmerkzaamheid, en valt dan uit: "Sakkerloot, neem me niet kwalijk menheer, heb ik 't plezier dokter Helmond uit Romphuizen te zien? Ik kende u warempel zoo gauw niet." Helmond is op het oogenblik dat Piet hem zoo aanzag en zijn naam noemde, angstig een schrede achteruitgegaan.... O God! Als men hem herkende. Maar hoor, hoor Goddank!

Een hemelsch aanminnig gezicht heb ik aanschouwd, en nu eerst zie ik in, dat alle genietingen van dit ondermaansche slechts nesterijen en kinderspel zijn, dat zij verdwijnen als een schaduw, en verwelken gelijk de bloemen des velds." "Maar, sakkerloot, heer, wat hebt gij dan daar wel in die hel te zien gekregen?" vroeg Sancho. "Eene hel noemt gij dat?" riep Don Quichot.

"Sakkerloot!" riep George ten laatste uit: "drukt mij nu maar niet dood!" Vriendelijk en trouwhartig ging hij den geheelen kring rond, en schudde ieder hartelijk de hand. "Maar," vroegen allen hem thans, "hoe zijt gij toch zoo gelukkig aan het doodvriezen en het verhongeren ontkomen?" "Ei," antwoordde hij, "door de goedheid en hulp van eenen rijken Russischen edelman.

"Sakkerloot, jij bent kort aangebonden, maar dat mag ik wel; kom eens dichter bij, ventje." Dorus bleef staan en schudde het hoofd. Carlo gaf zijn zoon, die met de armen over elkander stond te kijken, een oogje en wenkte bijna onmerkbaar met het hoofd.

"Nog al hooger?" vroeg eene zeer luide stem, die ik niet kende, "drommels, tante! dat is in de hanebalken. Sakkerloot, 't is hier suffisant donker, hoor! ik ben een kuiken als ik zien kan!"

"Kind!" riep de heer Kegge haar toe, "vanavond ga je uit, hoor!" "En waarheen, papa?" vroeg Henriette. "Naar neef De Groot, hart! Op vergulden." "Op wat?" vroeg Henriette, wier aangezicht betrok. "Op koekplakken!" zei haar vader, "Sakkerloot, ik heb het in mijn jeugd ook gedaan. Vrijers, vrijsters, varkens, ledikanten, Adam en Eva, schepen, al den boel! "Weetje niet dat het haast Sinter Klaas is?"

Zie, hier zijn ze," voegde hij er bij, op zijn twee krachtige armen wijzende, met aderen zoo dik als de snaren van een contra-bas. "Dus kan ik u niet van dienst zijn?" "In niets." "Sakkerloot, ik zou toch gaarne met u vertrekken." "O, zoo," zeide Batulcar, "gij zijt een Japanner zooals ik een aap ben! Waarom hebt ge u dan zoo gekleed?" "Men kleedt zich zooals men kan." "Dat is waar.

Vind ge? vroeg de kapitein. Welnu, heb nog een oogenblik geduld, ik heb er nog meer en nog ergere. Sakkerloot! zeide Dries, ik dacht, dat het zoo al wèl was. Moelei-Achmed-el-Dehebi, vervolgde de kapitein, was even gierig als wreed en dronk zooveel wijn, dat hij bijna gelijk stond met een dier.

Maar Sietske betrapte hem op dien vreeselyken wanklank. Wat moet ik hooren, sakkerloot! Geen schelmstukken, dierbare Vader! Orrrde... orrrde! Wat is dat hier voor 'n samojeedsch huishouden ... n