Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Zeg 'res Katrijntje Zei Harlekijntje Spring jij ereis over dat sprietje, En zing ereis een liedje, Het liedje van de groote kat In de regen wordt alles nat. Katrijntje die zong 'res Katrijntje die sprong 'res En ze viel er poes-pas zo dik als ze was Al met haar rokjes in een plas Toen lachte Harlekijneman Omdat Katrijntje niet springen kan.
"Dat is 't net niet," antwoordde de landman; "ofschoon het er dan naer is ook: jae kaik, als je ander slag van biesten hebben wou, die kon je krijgen te kust en te keur: en veur weinig geld ook; maer, in dat geval, wil ik ereis zeggen, 't is maer omdat je op 't soort bent 'esteld, van niet as lakenveldsche te willen hebben: en dan had je reis motten zien, hoe weinig er van te krijgen zijn.
Thans wist hij wie dat meisje was en naar het blozende Jaantje, die haar geheim door hare moeder zoo eensklaps verraden zag, gaande, sprak de flinke knaap: "Oude makker, nou ken ik je! Nou weet ik wie je ben! Moeder Lanoy, je dochter is eene heldin!" "Ja, jongen, daaraf heeft ze ook mooie brieven! Jaantje, kind, haal die pampieren ereis!" "Welke brieven zijn dat?" vroeg Huib.
Ja! daar zijnder hier wel met een minder windje naar den kelder 'egaan." "Een aangename consolatie," zeide Reynhove. "Ziezoo!" vervolgde Klaas tegen de dames: "nou doe jelui zelvers k 'ereis ondervinding op, dat het niet allemaal pleizier is aan boord. Nou dat's tot daaraantoe. Dit zeggende haalde hij een fleschje voor den dag: en Reynhove en ik verkwikten ons met een paar goede teugen.
En herhaaldelijk met de handen op de knieën slaande, giert de weduwe het uit van pret, terwijl zij den tegenover haar zittenden pandjesbaas aanziet. "Je lijkt wel mal!" "Ha! ha! ha! wat verbeeld jij je wel, oud, leelijk mirakel!" De vrouw lacht tranen. "Zeg ereis, 't kan wel minder." "Ha! ha! ha!"
„’k Zal ’m bij gelegenheid wel ereis waarnemen,” was ’t antwoord geweest van den dragonder, die met zijn vlakke rechterhand de overblijfselen van een karbonade uit zijn rossigen knevel verwijderde, om daarna op Jaantjes bolle wangen twee vette afdrukken achter te laten, toen hij haar ijlings verlaten moest, omdat „die stinkende hond” boven op eens zoo aanging en Mevrouw in aantocht was, ten einde te komen zien, of Bijoutje ’t weer bij ’t rechte eind had.
Nog voor hij de deur bereikt heeft, komt hem een buurvrouw te gemoet, met de woorden: "O! heere! buurman, wat een geval! Ga gauw ereis mee naar boven; zóó erg heeft hij 't nog nooit gehad ..." "Is 't al weer zóó-laat met Makko?" Strijkman gaat even terug, sluit zijn winkeldeur dicht en staat nu met de vrouw op straat. Beiden zien naar boven. "Is hij erg dronken?" vraagt de pandjesbaas.
"Heb jij al wat?" "Geen haar of veer!" riep Teun de Jager openhartig. "Ik al!" riep Derk grijnslachend; en hij haalde een haas en drie patrijzen uit de tasch, en hield die triomfant in de hoogte. "Ieder zijn beurt, Derk!" riep de andere hem toe. "Ja!" schreeuwde Derk; "en of jij van daag ereis geen beurt hadde, d..derskind!"
Sèl ik stikke.... d'r hei je Teun fèn de Hoarlemmerdaik,... seg ouwe robbeklopper ... wèt bi jei grausig ... jei hep ereis auk wel ereis slinger gefreite!... je laikt me wel 'n kesse-me-jeu.... De matroos keek beduusd, zocht naar naam en wijf in zijn herinnering.
"Vergeef mij, Jonker!" antwoordde de nieuwgekomene, die door Joan voor Teun Wezer werd herkend: "moâr, op den weg ontmoette ik een poâr van mijn kennissen hier uit het dorp, die mij een kwoad hart toedragen uit uithoofde van een kip twee drie, die ik ereis onderweg evonden heb, en die ze zeggen dat hun toekomen: en om die knoâpen te mijden, heb ik de bijpoâdjes enomen, anders ware ik hier al eer eweest.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek