Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


"Ja Jonker! ditmaal heb ik het jou afgewonnen: en daarbij moet je niet eens denken, dat je de eerste man zijt, die de poort uitgaat: het is al een half uur geleden dat ik gewekt ben geweest: en raad ereis door wien? door dien mooien pop van de vreemde Mevrouw. Ja! hoe noemt men zoo'n lintejongen?" "Door den page? wat had die zoo vroeg buiten te doen?"

De vrienden zaten weerloos bijeen als een kuddeke, dat vreezen moest elk oogenblik door de wolven besprongen te worden. Eindelijk trad de politie op. De hoofdagent ging voor de deur staan en hield een toespraak tot het grauw. "Jongens, nou make jullie het wat al te bont!" Luid gejuich volgde op deze ontboezeming. "Hoor hèm ereis! Zeg, ouwe jongen, jij bent toch geen Skoltiaan?

Hij nam bij haar zijn intrek. Zij was geen bloem van vreemden bodem, maar had bij een der Françaises, die Henri vroeger kende, „meheer wel ereis ontmoet, als zij bij ’t schoonmaken hielp”. Zij was niet jong meer, ook niet schoon, maar ze had een goed hart en nogalkennisjes”, die aan meheer, toen hij nog in goeden doen was, wel eens verplichting hadden gehad. Hier en daar vond hij nu, als oude bekende, een uurtje van gezellig verkeer; maar toen ook de douceur, ja zelfs de opbrengst van zijn garderobe en de weinige kostbaarheden die hij bezat waren omgezet in liefde, punch en wijn met gebak, bleven zelfs de meest vervelooze kamerdeuren voor hem gesloten en zocht hij zijn heil op de straat; ook daar maakte hij soms nog kennissen, maar

"De droes ouwe!" zei Sander, een beetje later: "je kijkt al uit naar "den Prins te Paard", alsof die naar ons toe kan komen rijen; maar draai liever je hoofd ereis om: daar is de Spanjool, die is dichter in de buurt." Ik keek naar dien kant uit, waar Sander heen wees; en hij had gelijk ook; daar danste onze logge Don als een bruinvisch op en neer.

Daar vindt men Ook een groot olieverfportret van een mooie man, in rok, stijf, rechtop, symmetrisch als de stok met kwast, die hij tusschen zijn strakke met ringen bedekte vingers draagt. Het portret schijnt zoo te zeggen: "H'm, h'm! kijk ereis aan wat ik aan mijn lijf heb, en hoe deftig ik ben!"

"En gij zoudt gelijk hebben," zeide Tante: "maar die menschen te Zaandam hebben ook gelijk; daar zij meer verdienen met het huisje te laten zien dan er huur van te trekken." "Wel kaik! ze kosten het iene doen en het aêre niet laten," zeide Roggeveld: "maer ik wou toch wel ereis weten, in dat geval, wat er aan zoo'n huisje meer te zien is as an en aêr."

’k Zal ’t uwe vertellen, meheer de agent,” antwoordt de vrouw, en tot een van de buren gewend: „Let jij ereis op die stumperd, dan zal ik zeggen wat ’r gebeurd is.” „Wie ben jij?”

M’n man is ereis op z’n kamer geweest.” „Kom?” „Waarentig!

"Dat kan wel 'ebeuren," zeide Roggeveld, terwijl hij nogmaals den blik op mij sloeg en de uitdrukking van zijn gelaat bewees, dat hij niet volkomen met deze verklaring tevreden was: "maer zeg ereis Mevrouw!" vervolgde hij, alsof hem eensklaps iets te binnen schoot: "mag ik wel zoo vrij zijn, in dat geval, om je ietwes te vragen?" "Wat is er van uw dienst?" vroeg Tante.

Zijn breeden mond tot een leelijken grijns vertrekkende, zei de Bobberd: „Wel! ’t is me ook ereis gebeurd, dat ik wat vond; ’t was maar een bagatel, ’n kleine parelmoeren damesportemonnaie; toen heb ik ook gekeken naar de advertenties.” „En?” „’k Zag er eindelijk een staan, maar ’k had de duiten al op.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek