Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


Toen Marie het bibberende diertje had gezien, dat zoo smeekend van onder zijn verwarde haren tot haar opzag, als vroeg het bevend: „Och jaag me niet weer weg!” kon zij niet besluiten om Jaantjes raad te volgen enhet mormel aan den dijk te zetten”. Integendeel zij bekeekhet mormeloplettend, vond dat het aardige, snuggere oogjes had en zóó vriendelijk met zijn kort staartje kwispelde, dat het zonde en jammer zou zijn om ’t arme dier weer in zijn vroegere ellende terug te stooten.

De vetleeren laarzen en de lakensche cavalerie-pantalon met lederen inzetsels waren hem, zooals hij had ondervonden te machtig, en zijn eigen staart was hem te dierbaar om een tweeden aanval op Tienus te durven wagen; daarom bepaalde hij zich voortaan alleen tot een kort, knorrig brommen, wanneer hij ’s Zondagsavonds de nadering van Jaantjes vriend bespeurde; maar hevig blaffend en brommend stoof hij naar de kamerdeur, wanneer hij op andere dagen door zijn neus of ooren gewaarschuwd werd, dat de cavalerie in aantocht of binnengerukt was.

Opnieuw had de arme Bijou gelegenheid om kennis te maken met ’t egoïsme van den mensch, want met den dag verkoelde Jaantjes genegenheid en al naarmate haar liefde voorden ko’praalgrooter werd, verminderde haar vriendschap voor den armen Bijou, die eindelijk, treurig en alleen, soms dagen achtereen, in ’t sousterrain ronddoolde. Zijn mand met ’t stuk karpet zag hij niet meer; hij sliep dus afwisselend in den turfbak, den kolenemmer of achter ’t fornuis, en soms wentelde hij zich grimmig in ’t kolengruis, als wilde hij zich in den rouw steken over zijn eigen verval. Zijn eten?

Wat verbeeldt ze d’r eigen wel?” Hetmensch”, dat Jaantjes ontevredenheid opwekte, was juist weer in de slaapkamer met Mevrouw aan ’t onderhandelen en verzekerde op stelligen toon: „dat ’t vandaag posetief nog gebeuren zou en dat meneer den meester maar vast moest gaan waarschuwen.”

Jaantje Lanoy kende hem toch, en die zou den ouden man wel voor een enkelen keer te woord willen staan. Ja, dat zou hij doen! Veertien dagen later zat hij bij Jaantjes moeder koffie te drinken, en zij had hem altijd zoo'n gezellig ouwentje gevonden, dat zij hem zelfs wel in huis wilde hebben. Dat nam Huib gaarne aan.

Slechts korten tijd mocht de arme hond zich nog in Jaantjes bescherming verheugen; een nieuwe, zware beproeving wachtte hem.

’k Zal ’m bij gelegenheid wel ereis waarnemen,” was ’t antwoord geweest van den dragonder, die met zijn vlakke rechterhand de overblijfselen van een karbonade uit zijn rossigen knevel verwijderde, om daarna op Jaantjes bolle wangen twee vette afdrukken achter te laten, toen hij haar ijlings verlaten moest, omdatdie stinkende hondboven op eens zoo aanging en Mevrouw in aantocht was, ten einde te komen zien, of Bijoutje ’t weer bij ’t rechte eind had.

Bijou maakte dadelijk van Jaantjes verwarring gebruik; hij sprong op een stoel, daarna op tafel en bespaarde in minder dan geen tijd der keukenmeid de moeite, haar gehakt op te eten; vervolgens ontfermde hij zich over de bloemkool, en eerst toen hijniet meer kon”, bleef hij tegenover Jaantje, die met door tranen verduisterde oogen op Tienus’ brief zat te staren, zitten en sloeg met zijn staart een zachten roffel op de tafel, als kwispelde hij zichzelf eenbravotoe over ’t volvoerd boevenstuk.

Opvoeding had hij hoegenaamd niet genoten en van zindelijkheid nog niet het minste besef, zoodat hij een voortdurende ergernis bleef in Jaantjes oogen. De eerbare keukenmeid was dan ook, van af het oogenblik zijner komst in Stralings woning, zijn gezworen vijandin, vooral ook omdat Mevrouw zich niet ontzag, de reinheidsovertredingen van Bijou op rekening van Jaantjes nalatigheid te schuiven.

Bijou beschouwde, van den dag af datde ko’praalzijn eerste kliek aan Jaantjes zijde verorberde, zich als zijn vriend, sprong wellevend tegen de infanterie-pantalon op en likte zelfs het zijdgeweer des krijgers. Helaas! zijn toenadering werd niet gewaardeerd. Janus onthaalde hem op eenallo vort!” en verklaarde, al kauwend, aan zijn uitverkorene, „dat hij ’t zuur ân honden had.”

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek