United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor hem op tafel zit een magere zwarte kat zich te koesteren in de warmtestralen der lamp. Nu en dan likt zij aan haar poot en wascht zich daarmede over den neus, terwijl ze de groenachtig grijze oogen dichtknijpt, om ze een volgend oogenblik op haar meester te vestigen, die onafgebroken zit te rekenen. Gedurende geruimen tijd telt de pandjesbaas ongestoord verder.

Nu en dan verheldert een domme lach zijn wezen en roept hij op een doffen toon, zich half omdraaiend: "Moeder, hij loert er op! maar hij krijgt ze toch niet..." "Kom eens hier, Kobus!" Langzaam nadert de idioot, en als hij bij de tafel staat, zegt zijn moeder, op den pandjesbaas wijzend: "Hij wil je vader worden. Hoe vind je hem?" "Vader is dood, ik heet Dorus. Dorus, is 't zoo goed?"

"Dacht je, dat ik niet gesnapt had, dat jij laatst, toen je de deur had opengelaten en ik onverwachts binnenkwam, in eens je kistje onder de tafel hebt gestopt? Meen je, dat ik niet begreep, dat je daarom zei, dat je niet op kondt staan van de rimmetiek?" De oogen van den pandjesbaas vestigen zich met een moordlustige uitdrukking op de vrouw, als hij met saamgeknepen lippen zwijgt.

Maar 't hielp niet. 't Was anders een goede vent, meneer; hartelijk en vriendschaphoudend; hij heeft me wat dikwijls gezegd: "Strijkman, als jij zoo vaderlijk met me spreekt, dan ben ik een heel ander mensch." O! meneer de avekaat, ik heb er zoo'n hartzeer van gehad, dat hij nog zoo akelig aan zijn eind is gekomen." Hier haalt de pandjesbaas zijn bonten zakdoek uit en wischt zich de roode oogen.

»Wilt u den pandjesbaas zelf sprekenvroeg de heer Grimwig met een beweging naar de deur. »Neenantwoordde de vrouw, »als hij « naar Monks wijzend »als hij laf genoeg geweest is om te bekennen, en ik zie, dat hij 't gedaan heeft, en u hebt al die ouwe heksen uitgevraagd, tot u de rechte gevonden had, dan heb ik niets meer te zeggen.

Een oude kist, een gebroken tafel en een paar manke stoelen maakten met eenig ander huisraad op den bezoeker den indruk, dat verval, slordigheid en verwaarloozing hier woonden. Vrouw Juttner zat, bij een eindje kaars, het buisje van haar zoon Kobus te verstellen, toen de pandjesbaas binnentrad.

"Satansche feeks," mompelt de pandjesbaas, terwijl hij nijdig naar de deur ziet, waardoor de vrouw verdwenen is. "Zij ruïneert me heelemaal. 't Is God geklaagd. Laat eens zien... 't Is nu," hij telt de cijfers, die in het boekje staan, op, "twee honderd zestig... negentig, drie honderd... Wel vervloekt!" roept hij hardop... Miauw, zegt de poes, die de slaperige oogen opent.

Wanneer men medelijdend van aard is, zooals ik, is het tegenwoordig geen winstgevende zaak." Cornelis ziet Van Blaak aan en lacht; zelfs Krasser kijkt even op, om kennis te maken met een medelijdenden pandjesbaas. "Waarover wenschte u mij te spreken?"

In korte woorden verhaalt dokter Abels aan Dorus wat de procureur Verhagen met hem heeft besproken; hoe de vrekkige pandjesbaas alle mogelijke moeite aanwendt om de erfenis machtig te worden, en hij eindigt met de woorden: "We zullen in de eerste plaats zien, of we jou identiteit voldoende kunnen bewijzen, en ten tweede, of we dien ouden schurk en zijne dame een poosje vrij logies kunnen verschaffen."

Juffrouw Ram's woorden en haar tegenwoordigheid hebben den pandjesbaas geheel en al van zijn stuk gebracht, en vrouw Juttner, die begrijpt dat alles verloren is, begint onder een vloed van tranen de toedracht der zaak te verhalen.