Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
"Geef dan maar weer hier; 't is een mooie doekspeld met een echt steentje." "Hm! hm! echt, dat is nog de vraag." De pandjesbaas laat het kleine juweeltje, dat in den doekspeld gevat is, in het licht fonkelen, brengt het aan de punt van zijn tong, wrijft er mede over zijn mouw, neemt een loep en bekijkt het nog eens aandachtig. "Hm! 't kon toch wel een echt steentje wezen."
En herhaaldelijk met de handen op de knieën slaande, giert de weduwe het uit van pret, terwijl zij den tegenover haar zittenden pandjesbaas aanziet. "Je lijkt wel mal!" "Ha! ha! ha! wat verbeeld jij je wel, oud, leelijk mirakel!" De vrouw lacht tranen. "Zeg ereis, 't kan wel minder." "Ha! ha! ha!"
Oogenblikkelijk begeeft de pandjesbaas zich met de lamp in de hand naar het aangewezen meubelstuk, grabbelt in de laden en haalt er uit wat slechts eenigszins waarde heeft; eenige papieren, die in de bovenste lade bij elkander liggen, trekken zijn aandacht. Vluchtig ziet hij ze door en mompelt: "Trouwakte, geboortebewijs. Jij heet Theodorus Johan, hé?" "Dorus heet ik.
Binnensmonds mompelt de pandjesbaas: "Hij ruïneert mijn boel, alles gaat stuk; nu moet hij er bepaald af; ik kan die kamer wel zesmaal, en beter verhuren." "Laat dan toch iemand om een dokter of een meester gaan," roept een der mannen, die hem vasthouden. "Gauw dan toch: de kerel is razend, ik kan hem niet houden. Gauw dan! ..."
Vrouw Juttner wisselt af en toe een blik van verstandhouding met den pandjesbaas en trekt zwijgend Kobus' buisje terecht of strijkt hem het haar uit de oogen. Geruimen tijd hebben zij zitten wachten, als eindelijk Keesje, de jongste bediende, binnentreedt en kortaf zegt: "U kunt binnenkomen."
Werktuigelijk staat de pandjesbaas bij deze kalme woorden op, neemt zijn hoofddeksel en verlaat het kantoor. Terwijl hij de gang doorloopt, denkt hij: "Nu ben ik nog even wijs; die man laat niets los."
"Mij een zorg," bromt Dorus, terwijl hij met de zweep op een der kisten slaat; "in 't gesticht krijgen ze eten genoeg...." "Zou je denken?" grinnikt Strijkman. De jongen ziet den pandjesbaas met zijne groote donkere oogen eensklaps onderzoekend aan en vraagt, terwijl hij met de zweep op de bedstede wijst: "Mag ik hem daar meenemen?" "Wie?"
De pandjesbaas is geheel en al vervuld met het denkbeeld van de vier ton, die hem volgens zijn meening nu niet meer ontgaan kunnen. Hij maakt in gedachten allerlei plannen, en het komt zelfs niet bij hem op, dat de echte Dorus Makko wel eens kon zijn te voorschijn gekomen.
"'t Spijt mij voor u, juffrouw, maar u zult geduld moeten hebben." "En hoe lang kan het nog duren?" vraagt Strijkman, terwijl hij de papieren en 't portret weer bij zich steekt. "Niet te bepalen. De rechter zal...." 't Woord "rechter" bevalt den pandjesbaas in 't geheel niet, en vrouw Juttner voelt zich niets op haar gemak.
Met het vroomste gelaat van de wereld antwoordt de pandjesbaas: "Een eed? Met liefde, meneer! Met liefde! Twee zelfs!" "Dus u is er volkomen zeker van?" Verhagen fronst even de wenkbrauwen. "'k Wou, dat ik zoo zeker was van de honderdduizend, meneer." "En u, juffrouw, zou u er ook een eed op kunnen doen?" vraagt de procureur met nadruk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek