Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
O, het verstond wat ze zei; het was een geheime samenspraak tusschen hen beiden. En als ze dan dacht hoe het uitsterven van't paard wordt voorspeld! Nu óók weer in Carel Scharten's "Bloedkoralen Doekspeld." Ze hoopte dat het nooit zoover zou komen. Moest de wereld dan
Strijkman is zoo verdiept in het beschouwen der voorwerpen, dat hij niet oogenblikkelijk bemerkt, dat er iemand in den winkel is gekomen en eerst door een met gedempte stem geuit "goeden avond" opmerkzaam wordt. "Wat wil u?" vraagt hij, even opziende. "'k Wou vier gulden hebben op een doekspeld." "Zoo! Ik zal je helpen. Hm! vier gulden? Dan moet 't al een mooie speld zijn."
Ik zit geduldig en stil! Ik weet, wat ik ben, en dat blijf ik ook!» Op zekeren dag lag er iets dicht naast haar; dat glinsterde zoo prachtig, en nu dacht de stopnaald, dat het een diamant was, maar het was een glasscherf, en omdat deze glinsterde, sprak de stopnaald haar aan en gaf zich voor een doekspeld uit. «Ge zijt zeker een diamant?»
Daar zat, in al de glorie van een bloedkoralen halsketting, bloedkoralen oorbellen, bloedkoralen doekspeld, en zelfs van een ring, met een zeer grooten ronden bloedkoraal aan den vinger, juffrouw Mietje Dekker, de dochter van een deftigen kleedermaker, en aan hare zijde, met een groote doodvlek op haar wang en een koperen gesp als een vierkante zon op haar buik, Keetje de Riet uit den kruidenierswinkel.
Het vroolijk rumoer werd evenwel spoedig door een ontboezeming van algemeene verontwaardiging vervangen. De voorwerpen, aan verschillende omstanders ontrold, lagen naast den terneergeworpen zakkenroller, voor de oogen der eigenaars of eigenaressen ten toon gespreid. "Mijn jachtmes!" "Mijn buidel!" "Mijn zakboek!" riepen eenige mannen. "Zie, mijn zilveren beugel!" "Mijn gouden doekspeld!"
«Ziezoo, nu ben ik een doekspeld!» zei de stopnaald. «Ik wist wel, dat ik in eere zou komen; is men wat, dan wordt men wat!» En daarbij lachte zij in zich zelf; want men kan het een stopnaald nooit aanzien, als zij lacht. Daar zat zij nu zoo trotsch, alsof zij in een staatsiekoets reed, en keek naar alle kanten.
Ik blijf geen dag langer in dit huis. Ziedaar!" vervolgde zij, een gouden doekspeld op de tafel leggende; want zij vreesde zich te verontreinigen, indien zij die Mechtelt in handen gaf: "neem dit tot belooning der diensten, die gij mij in mijne ziekte bewezen hebt: ik ga het eerste klooster het beste zoeken en mij onder de bescherming stellen der abdis.
Voor achttien jaren, toen Babette gedoopt werd, was deze petemoei te Bex geweest; zij had Babette de kostbare doekspeld gegeven, die zij op haar borst droeg.
Naast deze steekt men zwarte "toertjes", valsche, zwarte, kleine krulletjes. Op het voorhoofd dragen de oudere vrouwen een voornaald, van goud, rijk met diamanten bezet. Om den hals komt de ketting van zeer dikke bloedkoralen, met gouden slot van voren. Bij den hals wordt een gouden doekspeld gedragen en om den hals, naar beneden afhangend met een kruisje, de kruize-ketting.
"Geef dan maar weer hier; 't is een mooie doekspeld met een echt steentje." "Hm! hm! echt, dat is nog de vraag." De pandjesbaas laat het kleine juweeltje, dat in den doekspeld gevat is, in het licht fonkelen, brengt het aan de punt van zijn tong, wrijft er mede over zijn mouw, neemt een loep en bekijkt het nog eens aandachtig. "Hm! 't kon toch wel een echt steentje wezen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek