United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


«Ziet ge, ik kom met gevolgzei de stopnaald en trok een langen draad achter zich mee; maar er lag een knoop in dezen draad. De vingers richtten de stopnaald vlak op de pantoffel der keukenmeid. Daarvan was het bovenleer doormidden gescheurd, en dat moest weer aan elkaar vastgenaaid worden. «Dat is gemeen werkzei de stopnaald. «Ik kom er nooit van mijn leven doorheen.

En dat mocht de soldaat graag hooren. Maar daar hij alle dagen geld uitgaf en nooit iets ontving, hield hij eindelijk bijna niets meer over, en nu moest hij de mooie kamers, waarin hij gewoond had, verlaten, en boven op een klein kamertje onder het dak wonen, zijn laarzen zelf poetsen en ze met een stopnaald dichtnaaien.

En nu richtte de stopnaald zich zoo trotsch op, dat zij van het doekje afviel en vlak in den gootsteen te land kwam, dien de keukenmeid juist doorspoelde. «Nu gaan wij op reiszei de stopnaald. «Als ik er maar niet bij verloren gaEn zij ging werkelijk verloren.

«Ik ben bij een juffrouw in den koker geweestzei de stopnaald, «en deze juffrouw was keukenmeid; aan iedere hand had zij vijf vingers; maar iets, dat zoo veel verbeelding had, als deze vingers, heb ik nog nooit van mijn leven gezien, en zij waren er toch maar om mij uit den koker te nemen en er weer in te doen.» «Waren zij dan zoo deftigvroeg de glasscherf.

Hij wordt alsdan, zooals dat b. v. in de omstreken van Turnhout plaats heeft, met slagnetten gevangen en in kooien, gedurende den nacht bij kaarslicht, met gierst in weinige dagen vetgemest, vervolgens door een stopnaald in het achterhoofd te steken gedood, doch niet ontweid, en met roode zijden strikjes om den hals, in spanen doosjes verzonden.

«Nu moet ge sprookjes vertellen: van de vijf groene erwten, die in één schil woonden, van den hanepoot, die aan den kippepoot het hof maakte, en van de stopnaald, die zich verbeelde dat zij een naainaald was.» «Men kan ook van het goede te veel krijgenzei Ole Luk-Oie. «Je weet immers wel, dat ik je het liefst wat laat zien!

«Ziezoo, nu ben ik een doekspeldzei de stopnaald. «Ik wist wel, dat ik in eere zou komen; is men wat, dan wordt men watEn daarbij lachte zij in zich zelf; want men kan het een stopnaald nooit aanzien, als zij lacht. Daar zat zij nu zoo trotsch, alsof zij in een staatsiekoets reed, en keek naar alle kanten.

Wat drukt datzei de stopnaald; «nu word ik toch zeeziek! Ik moet brakenMaar zij braakte niet, ofschoon er een kruiwagen over haar heen ging; zij lag zoo lang als zij was op den grond, en zoo moet zij maar blijven liggen.

Ik breek, ik breekEn waarlijk, zij brak. «Heb ik het niet gezegdriep de stopnaald uit. «Ik ben te fijn!» «Nu deugt zij volstrekt niet meerzeiden de vingers; maar zij moesten haar toch vasthouden; de keukenmeid liet lak op de naald droppelen en stak daarmee haar doekje van voren vast.

Het minnende paar. De prinses op de erwt. Ole Luk-Oie. Het oude huis. De gelukkige familie. Twee juffers. De wilde zwanen. Het madeliefje. De geschiedenis van een moeder. Uitstel is geen afstel. De tuin van het Paradijs. De kleine Tuk. De burinnetjes. Grootmoeder. De schim. Het vlas. Kinderpraat. De stopnaald. De oude torenklok. Het metalen varken. Het vriendschapsverbond. Het lucifersmeisje.