United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zwijg Bouke!" zeide de Baron, zonder bijna naar hem te luisteren: Mijnheer van Botbergen! ik bid u! verklaar mij eens wat gij van mijn Joan gezegd hebt.... Ik bedoel van dien Jonker van Craeihorst."

Op het hooren van dien naam rees Mark als door een pijl getroffen omhoog uit zijn zetel, zijn voorhoofd trok samen in diepe rimpels en zijne oogen schoten dreigende vonken, maar nog eer hij den mond tot spreken kon openen, ging Rohand haastig voort: "Zwijg, Sire! want de woorden, die ge wilt zeggen, zouden de nagedachtenis van een dapper en edel man ten onrechte beleedigen.

"Zwijg," gebood Old Shatterhand. "Als hij werkelijk een der uwen was, zoudt gij hem niet verraden. Dat gij hem verderven wilt, bewijst voldoende, dat hij waarheid gesproken heeft. Gij zijt een hoofdman; maar uw ziel is die van een gemeenen lafaard, die men verachten moet!" "Beleedig mij niet!" bulderde de andere uit, "Ik heb de macht, om u allen te verdelgen.

"Neen, grootpapa!" ging zij voort, altijd luider en ruwer, "'t Is een schandaal zooals het hier toegaat, dat zeg ik; en gij moest er een eind aan maken, als gij nog hart genoeg in uw lijf hadt om een cordaat besluit te nemen." "Majoor, Majoor!" viel Rolf in op smeekenden toon, om haar te bedaren. "Zwijg, ellendige lekkerbek!

"Dat was in den gelukkigen tijd," zei Tsjetsjewiek, "toen de kinderen zelf de verplichting niet hadden om kleine helden te zijn. Ach, beste meid, mijn komst in het huis van je vader en moeder is geen geluk voor je geweest, en evenmin voor hen." Het kind legde hem eensklaps de hand op den mond en begon te huilen. "Zwijg!" zei ze zacht.

"Zwijg Bouke! en spreek van dien schavuit niet meer, die nog al zoo onbeschaamd is, zich op licht-klaren dag hier in Den Haag voor onze oogen te vertoonen, op een plaats, die zoo vol menschen is als deze." "Neem het mij niet kwalijk, Heer Baron!

Ik wilde een laatste poging aanwenden; maar nauwelijks had ik den mond opengedaan, of hij legde mij het zwijgen op, door te zeggen: "Ik ben de rechtvaardigheid, ik ben het recht! Ik ben de verdrukte, daar is de onderdrukker! Daardoor is al wat ik heb liefgehad, bemind en geëerd, vernietigd; vaderland, vrouw, kinderen, vader en moeder! Al wat ik haat is daar vóor mij. Zwijg dus!"

NOOT: "Mijnheer," luidde in de jaren van Motiers zijn antwoord aan iemand die hem vroeg waarom hij niet meer wou schrijven, "ik heb gezegd, wat ik wist, en misschien wat ik niet wist. Wat zeker is, is dat ik niet meer weet dan ik gezegd heb: ik zou dus niets doen als leuteren en het is beter dat ik zwijg."

"Als we op zijn eigen praatjes afgaan, is hij geen steek meer dan wij." "Zwijg, kerel, ik zal me niet vernederen tegen jou te redeneeren; als ik dat wou, kon ik je gemakkelijk bewijzen, dat jullie een paar laaghartige slaven bent, die evenveel recht hebt op dit landgoed als je meester of ik." "Als jij, dat wil ik waarachtig wel gelooven."

Die ouwe Bierton met z'n wauwelarij daar pas ik voor; ik zou 'em m'n kat niet toevertrouwen; en voor jou pillenkennis heb ik zooveel respect als voor m'n ouwe laars. Ik zeg je dat je zult telegrafeeren, terstond, en zoo uitvoerig als 't maar kan, met bepaald verzoek dat de dokter thuis komt.... Zwijg, want je maakt me nog gek." "Maar waarachtig majoor, er is niets geen kwaad bij.