United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar wij kunnen de Roodhuiden toch niet blind maken. Zij zullen uit ons spoor zeer gauw ontdekken met ons hoe velen wij zijn." "Zij zullen het spoor opnemen, dat vóór hen ligt, maar niet het spoor, dat zich achter hen bevindt." "O, bedoelt gij, dat wij hen volgen?" "Juist." "Zonder dat wij ons aan Old Shatterhand vertoonen?" "Wij zullen met hem spreken, maar enkel wij beiden, gij en ik. Luister!

Old Shatterhand hield zijn karabijn, gereed om te schieten, in de rechterhand, en met zijn oogen wijd open voor zich uitgericht, ten einde bij een mogelijke vijandelijke ontmoeting de eerste te zijn, wiens wapen den tegenstander bedreigde.

Old Shatterhand riep zijn metgezellen eenige woorden toe, waarop zij neerknielden en hun geweren aanlegden. Hij zelf schoot zijn berendooder af, waarvan de knal boven het gehuil uit klonk, en legde terstond daarop de karabijn aan zijn wang. Oogenblikkelijk werd alles doodstil. "Wat is dat?" riep hij zoo luid, dat allen het hoorden.

"Die vijf krijgslieden, die ons voorbijgereden zijn, moeten het spoor van Old Shatterhand duidelijker maken, en zeer spoedig zullen vijftig anderen volgen, aangevoerd door den Grooten Wolf." "Dus is die niet gekwetst?" "Jawel. De slag van Old Shatterhand heeft zijn rechterhand lam geslagen, en zijn ademhaling doen stilstaan.

Dat gij iederen blanke, die in uw handen valt, dooden zult. Is het niet zoo?" "Ja, dat heb ik gezegd," knikte de Roodhuid toestemmend, zichtbaar nieuwsgierig wat Old Shatterhand nu nog kon antwoorden. "Welnu, dood ons dan, zoodra wij in uw handen gevallen zijn; maar op dit oogenblik is dat het geval nog niet." "Oef! Denkt gij ons dan nog te kunnen ontkomen?" "Zeer zeker denk ik dat."

"Dank u, dat is niet noodig," antwoordde Old Shatterhand kalm. "Ik zal mij tot Hem wenden, zoodra mijn ziel tot Hem gaat. Gij zijt een sterke man, en ik hoop, dat gij u in dezen strijd alleen op u zelf verlaat!" "Dat zal ik. Wie zou mij helpen?" "Uw krijgslieden. Naar het schijnt houden zij het toch voor mogelijk dat gij door mij overwonnen wordt.

"En het zijn nu onze vrienden en broeders?" "Neen." "Hebben wij dan de vredespijp niet met hen gerookt?" "Van wien was die pijp?" "Van Old Shatterhand." "Welnu, dan is de eed verbindend voor hem, maar niet voor ons. Waarom is hij zoo dom geweest, zich niet van mijn pijp te bedienen! Begrijpt gij dat niet?"

Nu lagen de vier blanken in het donker, en deden vergeefsch alle mogelijke moeite om in slaap te komen. "Hoe zal het morgen om dezen tijd met ons gesteld zijn!" sprak Davy. "Misschien hebben de Roodhuiden ons dan reeds over doen springen op de eeuwige jachtgronden." "Ten minste een of twee of drie van ons." antwoordde Jemmy. "Hoe dat zoo?" vroeg Old Shatterhand.

Dat zou een gevaarlijke geschiedenis wezen. Als ze mij niet terugvonden, kon ik blijven zitten tot mij nieuwe gegroeid waren, en dat voorrecht hebben alleen de kreeften. Neen, neen, het hoofd moet mee, want daar hangt het voornamelijk van af." "Ik begrijp u niet," zei Old Shatterhand, verwonderd over de bedaardheid van den kleine. "Ik ook niet, ten minste nu nog niet.

Ontvang mijn dank voor uw waarschuwing; en mocht gij in het Fort van uw ontmoeting met ons gewag maken, wees dan zoo goed er bij te zeggen, dat Old Shatterhand geen vijand van de Roodhuiden is, en dat hij het diep betreurt, dat een rijk begaafde natie ten onder moet gaan, doordien men haar den tijd niet geeft, om zich geleidelijk te wennen aan de wetten der maatschappelijke beschaving, maar van haar verlangt, dat zij in een ommezien tijds van een jagervolk herschapen wordt in een staatsburgerlijke maatschappij.