Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Erger nog was het, toen Fonske eens met een kleurendoosje, een zoogenaamd "virfbaksken" , dat hij in een winkeltje van 't dorp gekocht had, kwam aanzetten, en me daar waarachtig, als een echte schilder, zijn teekeningen begon te kleuren. Nu gold het heelemaal geen lachen of spotten meer: de wei werd prachtig groen, de hemel glanzend blauw en op zijn heuvel stond het rood-gewiekte molentje te draaien, terwijl 't kasteel van den baron zóó duidelijk onder zijn hooge boomen uitkwam, dat men iedere deur en ieder raam en in ieder raam elk vensterruitje kon tellen. Ook Rietje Koarelkes en zijn Blesse werden gekleurd; en d

Zij noemden hem kortweg: "den Binder". Hij woonde in een zijstraatje, en was getrouwd met een mager, houterig, gebogen vrouwtje, die een klein winkeltje hield en heel veel op hem knorde en over hem met hare klanten babbelde. Sieska heette zij. Sieska, keunt-e gij euk, gelijk "den Binder", teuveren?" kwamen de jonge kerels haar soms plagen. En dan stoof het er op los,: Gie sloebers!

In het halfdonkere winkeltje was de man bezig met schikken. In de achterkamer zong een vogel. Dus wilt ge een kanarievogel houden, wikte de raadgever met scherpe neusstem. Ja! Een of meer? Ik denk... Daar zit het gevaar... één zangvogel is een plezier... meer, het kweeken, wordt een drift... ik kon mijn goesting altijd intoomen, maar dat kunnen weinig menschen...

Hij sprong 't bed uit, liep het winkeltje in, draaide de boerin om. Maar meteen kreeg-ie zoo'n kou in z'n haren, zoo'n snijdende kou, zoo'n misselijke kou en stikte-die haast. Nou zag-ie zelf 't bed, dat zoo wit was, alsof d'r 'n laken over lee. O God, wat... was... dat... allemaal... verschrikkelijk... terwijl... d'r... toch... niks... was.

Hoe vroeg hij ook opstond, steeds lag de man uit het kousen winkeltje aan den overkant, met gekruiste armen over de halfdeur te loeren en riep hem, immer welgemutst een goeden morgen toe. Hij dampte uit zijn goudsche pijp en hield den steel tusschen de dikke worstvingertjes geklemd. Steeds spuwde hij regelmatig, met pletsend geluid, juist op den kant van het voetpad voor zijn deur.

Hij kuste haar en ze stopte hem rap een vijffrankstuk in de hand. Hare vingeren beefden. "Neen, neen," stotterde Johan terwijl zijn hart in tweeën brak. "Ssjt! mijn jongen ... ik kan ze nu beter missen ... dan gij." Ze vergezelde hem tot op den drempel van het winkeltje. De dag aaide langs het speelgoed om haar. Johan kuste haar nogmaals en zei: "Goedendag, lieve moeder, tot weerziens."

"Neen, neen, ik neem geen vrijaf van morgen, dat zou mij volstrekt niet passen. Het beste geneesmiddel voor mijne kwalen is werken, flink werken." Het trok zenuwachtig om haar mond, terwijl zij sprak en met een kort afscheid verliet zij het winkeltje, boos op zichzelf omdat de hartelijkheid van het vrouwtje haar week maakte.

Lavinius liep even bij Cosmus in. Het winkeltje, hoewel open, geurde een nardus-potje gelijk. Ik breng alles van daag in gereedheid, dominus! verzekerde Cosmus. Al je zalven, verven en poeiers.... Maar dènk, vriend Cosmus, dat ik een arme drommel ben, die zijn geld moet verdienen! Kom, kom, je zit er goed in! meende Cosmus. De dominus sloeg de armen op en uit, de tweelingen dicht naast zich.

Dan vertelde Liesbeth, hoe zij deze twee klokken in een winkeltje in Schönau kocht. Sinds jaren hadden ze er samen in het winkeltje gehangen. De ééne nam ze toen dadelijk mee naar hun huis in Freiburg; de andere zou haar worden nagestuurd. Er moest eerst iets aan 't binnenwerk gemaakt. Op een dag komt eindelijk de tweede klok en wordt opgehangen, net als hier, een kamer hooger.

Meneer Bollekens en zijn zoon, in het portaal van een winkeltje gedrongen, waren slechts, op gevaar van hun leven af, aan het geweld van de charge ontsnapt. Meneer Bollekens begreep er niets van, van alles wat daar zoo plotseling gebeurd was.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek