Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Mijn oom Herse had een goed hart; mijn oom Herse had een teergevoelig gemoed; en toen de asch hem niet meer in de oogen zat, en mamsel Westphalen de schrammen in zijn aangezicht met zoeten room had ingesmeerd, zoodat zijn lief rood gelaat er uitzag als een paddestoel, waarmeê de vliegen doodgemaakt worden, zeide hij vriendelijk: "Houd nu met dat schreien maar op; ik help u terecht; gij moet vluchten." "Vluchten!" riep zij en keek heel verbaasd hare figuur van boven tot onderen aan. "Mijnheer Herse; ik vluchten!" En zij dacht daarbij aan de duiven, die zij boven op de duiventil had, en indien hare omstandigheden niet zoo droevig geweest waren, zou zij bijna gelachen hebben. "Ja," zegt mijn oom, "kunt gij bij dezen weg en in dit weder, wel zoo'n mijl of drie vier, in ééns door marcheeren? Want een rijtuig is niet te krijgen, en 't is ook niet heimelijk genoeg." "Mijnheer Herse," zegt Mamsel Westphalen, en het lachen verging haar geheel en al; "zie mijne persoonlijkheid aan; ik ben wat zwaar gebouwd, en het trappenklimmen wordt mij soms al heel moeilijk." "Kunt gij dan rijden?" "Wat zegt gij?" "Ik meen, of gij kunt paardrijden?" Mamsel Westphalen stond nu op en zette de handen in de zijden, zeggende: "Met schande wil ik niet leven. Welk vrouwspersoon rijdt te paard? Ik heb er maar één gekend in mijn leven, en dat was eene freule, maar die was er ook naar." Nu stond de raadsheer Herse op, en liep een paar maal in gedachten, in de keuken, op en neder; eindelijk vroeg hij: "Acht gij u zelve in staat, om u bij dit weder, vier en twintig uren in onzen stads-veengrond in het riet te verstoppen?" "Mijnheer Herse," zegt mamsel Westphalen en zij grijpt weêr naar haar boezelaar en droogt hare oogen af, "zie, 'k ben nu al in de vijftig en 'k heb verleden najaar die zware ziekte gehad..." "Dan gaat dat ook niet," valt de raadsheer Herse haar in de rede, "dan zijn er nog maar twee wegen; een naar boven en een naar beneden. Vluchten moet gij, 't zij op den zolder, of in den kelder." "Mijnheer de raadsheer!" roept Frits Sahlmann uit, en kruipt van achter den keukenhaard te voorschijn, "ik weet het." "Jongen," zegt mijn oom, "zijt gij hier?" "Ja;" zegt Frits, heel benauwd. "Dan is 't met de heele heimelijkheid niets waard: want wat drie weten, weet de heele wereld." "Mijnheer Herse," zegt Frits, "ik zeg waarachtig niks er van! En, mamselletje, ik weet een plekje voor u. Op den rookzolder is de ééne plank los; die kan er afgedaan worden, en als gij u dan een beetje dun maakt, dan kunt gij u daar tusschen dringen, en daarachter is, bij de vliering, een klein hoekje, daar vindt u geen duivel." "Entfaamte lummel!" zegt mamsel Westphalen, en zij vergeet al haren angst en nood; "dan ben jij 't geweest, die altijd de metworst van den rookzolder gestolen hebt en, mijnheer Herse, ik heb altijd de onschuldige ratten verdacht." Mijn oom houdt nu Frits Sahlmann vrij van een duchtig pak slaag en zegt, dat het nu hoog tijd was, en dat zij vluchten moest, en dat d

Kom, ga stilletjes meê; wij zullen je wel verstoppen tot we in volle zee zijn!" "Neen, ik moet leeren, nog veel leeren, Huib! Heb-je wel eens gehoord van eenen Ammiraal, die niet lezen of schrijven kon?" "Ik? Wel neen! Maar ge wilt toch geen Ammiraal worden?" "Zeker wil ik dat! Als ik zeeman word, dan moet ik ook Ammiraal worden, anders doe ik het niet!"

Hun wenkbrauwen borsteliger dan ooit, en hun wapenen rink-rinkelden onder 't gaan. Als ze den misdadiger naar het kot sleepten, deden ze dit naar de eischen der hoogste kunst. Ook op het oogenblik, dat de rog zoo'n vervaarlijken salto-mortale had gemaakt, was de schout niet aanwezig, maar de vrouw van den smid snapte hem net precies, toen hij zich wilde verstoppen.

Jij roept niet: Kriek! of Krates! tegen me. Nu, nu, Boppie, niet zoo erg. Koest dan, hond! Ze hebben hem weggebracht, hij heeft z'n eigen dood gedronken; 't is wel m'n vader, maar ik hield niet van hem, hij kon mij ook niet uitstaan ... 'k Heb niets geen spijt, dat hij dood is. 't Is wel goed, , nou hoef ik je niet eens meer te verstoppen."

't Was vrij ver uit de Jordaanbuurt en werkmenschen of winkeliers, gelijk onze ouders waren, hadden in de week geen tijd om overdag in het Vondelpark te wandelen, terwijl hun arbeid hen daar nooit heen voerde. Daar kwam nog iets bij. Je had achter 't Vondelpark mooie weilanden, om den vlieger op te laten, en in het park zelf dichte boschjes, om er hem te verstoppen.

Een blikslager heeft den beker voor hem #mobiel# gemaakt, zoodat hij dien afzonderlijk in zijn broekzak verstoppen kan, want overal loert op hem het verderf, uit elke straat of steeg, van iederen hoek der gracht dreigt de sterke arm des gerechts en toch #moet# hij "voor das fraumensch ergens in abendbrot zoesammenblasen."

Snel, zoo gauw als zij maar kon, liep zij de steenen treden tweemaal op en af en deed haar wensch met een lachend gezicht. En ... de wensch werd zoowaar vervuld ook! Met groote handigheid wist zij 's avonds onder elk der elf kussens een biscuit te verstoppen en niet alleen dien avond, maar geregeld iederen Zaterdag, als ze bij Mrs.

Daar stormde Marie de trap op, de kamer in. Emilie, het is bij tienen, we mogen wel maken dat we wegkomen. En ons rijtuig is er nog niet. Hoe laat heb je het besteld? Om tien uur. Ze komen over tienen. Je hoeft niet bang te zijn. Heusch, ik heb het nagezien. , ik zou graag eens om een hoekje willen kijken, als ze kwamen. Willen we ons verstoppen? Ach, wel neen, verbeeld je!

En nauwelijks heeft hij zich daarboven verstopt, of de nieuw aangekomene steekt zijn hoofd boven den grond. De Majoor kent hem wel. 't Is de gierige dominé van Broby. Hij, die nu zoo goed als waanzinnig is van gierigheid, heeft de gewoonte zijn geld op de wonderlijkste plaatsen te herbergen. Nu komt hij met een pakje muntbiljetten, die hij in den klokkentoren verstoppen wil.

Het oude, vermolmde vensterkozijn gaf mêe, en Smirre stond een oogenblik later op de vensterbank. Garm Witteveer, die geen tijd had om weg te vliegen, beet hij meteen dood. Toen sprong hij op den vloer, en keek rond naar den jongen. Die probeerde zich achter den grooten hoop werk te verstoppen, maar Smirre had hem al gezien, en kroop in elkaar om een sprong te doen.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek