Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


Eén voor één sprongen de leerlingen naar hem toe, altijd met één sprong heen en één sprong weer naar hun plaats terug. Wie mis sprong moest op een paddestoel te pronk staan. 'Luister goed Johannes! dan kunt ge misschien óók wat leeren, zei Windekind. Johannes verstond zeer goed wat de krekeltjes antwoordden. Maar het leek niets op wat de meester op zijn school vertelde. Eerst kwam geographie.

Zij wijzen hun ingewijden zoon, hoe zij bouwen van stukken paddestoel, en van de brij uit den ketel, van stroo en papiertjes, van biezen en takjes; zij leeren het van allerlei tuig alle stoffen na te maken; zij kneden en knoeien en lijmen, zij knutselen en plakken en stapelen een bouwwerk opeen, waar ieders bouwtrant een stuk toe gaf, Egyptisch, Grieksch, Chineesch, Romeinsch, Gothisch, uit elke streek der wereld.

Mijn oom Herse had een goed hart; mijn oom Herse had een teergevoelig gemoed; en toen de asch hem niet meer in de oogen zat, en mamsel Westphalen de schrammen in zijn aangezicht met zoeten room had ingesmeerd, zoodat zijn lief rood gelaat er uitzag als een paddestoel, waarmeê de vliegen doodgemaakt worden, zeide hij vriendelijk: "Houd nu met dat schreien maar op; ik help u terecht; gij moet vluchten." "Vluchten!" riep zij en keek heel verbaasd hare figuur van boven tot onderen aan. "Mijnheer Herse; ik vluchten!" En zij dacht daarbij aan de duiven, die zij boven op de duiventil had, en indien hare omstandigheden niet zoo droevig geweest waren, zou zij bijna gelachen hebben. "Ja," zegt mijn oom, "kunt gij bij dezen weg en in dit weder, wel zoo'n mijl of drie vier, in ééns door marcheeren? Want een rijtuig is niet te krijgen, en 't is ook niet heimelijk genoeg." "Mijnheer Herse," zegt Mamsel Westphalen, en het lachen verging haar geheel en al; "zie mijne persoonlijkheid aan; ik ben wat zwaar gebouwd, en het trappenklimmen wordt mij soms al heel moeilijk." "Kunt gij dan rijden?" "Wat zegt gij?" "Ik meen, of gij kunt paardrijden?" Mamsel Westphalen stond nu op en zette de handen in de zijden, zeggende: "Met schande wil ik niet leven. Welk vrouwspersoon rijdt te paard? Ik heb er maar één gekend in mijn leven, en dat was eene freule, maar die was er ook naar." Nu stond de raadsheer Herse op, en liep een paar maal in gedachten, in de keuken, op en neder; eindelijk vroeg hij: "Acht gij u zelve in staat, om u bij dit weder, vier en twintig uren in onzen stads-veengrond in het riet te verstoppen?" "Mijnheer Herse," zegt mamsel Westphalen en zij grijpt weêr naar haar boezelaar en droogt hare oogen af, "zie, 'k ben nu al in de vijftig en 'k heb verleden najaar die zware ziekte gehad..." "Dan gaat dat ook niet," valt de raadsheer Herse haar in de rede, "dan zijn er nog maar twee wegen; een naar boven en een naar beneden. Vluchten moet gij, 't zij op den zolder, of in den kelder." "Mijnheer de raadsheer!" roept Frits Sahlmann uit, en kruipt van achter den keukenhaard te voorschijn, "ik weet het." "Jongen," zegt mijn oom, "zijt gij hier?" "Ja;" zegt Frits, heel benauwd. "Dan is 't met de heele heimelijkheid niets waard: want wat drie weten, weet de heele wereld." "Mijnheer Herse," zegt Frits, "ik zeg waarachtig niks er van! En, mamselletje, ik weet een plekje voor u. Op den rookzolder is de ééne plank los; die kan er afgedaan worden, en als gij u dan een beetje dun maakt, dan kunt gij u daar tusschen dringen, en daarachter is, bij de vliering, een klein hoekje, daar vindt u geen duivel." "Entfaamte lummel!" zegt mamsel Westphalen, en zij vergeet al haren angst en nood; "dan ben jij 't geweest, die altijd de metworst van den rookzolder gestolen hebt en, mijnheer Herse, ik heb altijd de onschuldige ratten verdacht." Mijn oom houdt nu Frits Sahlmann vrij van een duchtig pak slaag en zegt, dat het nu hoog tijd was, en dat zij vluchten moest, en dat d

Voor een tijd tenminste moet de zich steeds uitbreidende kring van de nog achtergebleven gevolgen op de Proef-Hoeve buiten ons verder verhaal blijven bijvoorbeeld hoe nog een tijd lang een reuzengroei in fungus en paddestoel, in gras en onkruid voortwoekerde in dat wel verkoolde doch niet geheel uitgewischte centrum.

Valt zulk bolletje op eenen gunstigen grond, dan zwelt het allengs en schiet eene soort van wortels. In den beginne, gelijkt het een waren paddestoel of champignon; maar de paddestoel krijgt oogen, mond en ooren, en wordt op den duur een menschenhoofd, dit is te zeggen Unakau-kop.

Bedenk nu niet de analogie met andere gevallen van gelijken aard: bedenk het Algemeene, den groei; de verbandstelling tusschen het nietig ovaalvormig zaadje, dat gij nederwierpt èn deze schoone volle plant; er is niet één overeenkomst; het is even wonderlijk als dat een krokodil een eikeboom werd of een paddestoel veranderde in een mensch.

Het bevat dan ook geen embryo, besloten in omhulsels, waarvan het zich moet bevrijden, gelijk zaad en ei. Als men nu nauwlettend de ontwikkeling van de voortplantingslichaampjes eener alg of paddestoel nagaat, zal men zien, dat het slechts behoeft te zwellen om dan ongemerkt uit te groeien tot den vorm van de moederplant.

En dan die mooie dansmuziek! Waar kwam die toch vandaan? Frits keerde zich om en ja, daar zaten ze, de muzikantjes, ieder op een grooten, bontgekleurden paddestoel. Allemaal kaboutermannetjes, hoor! en die bliezen en fiedelden er zoo lustig op los, die speelden dan toch wel zulke prettige, vroolijke wijsjes, dat de voeten er vanzelf op begonnen te dansen, of ze wilden of niet.

Het Lithauische: "maak u tot een schaap en de wolf zal ras bij u zijn," heet bij de Russen: "Wie zich tot paard maakt, dien wil iedereen den zadel opleggen." En ons: "het ei wil wijzer zijn dan de hen," drukken zij uit door hun: "de paddestoel zou het woud wel een lesje willen geven."

Zij deed tallooze verkoudheden op, door het zitten op vochtig gras, om een "heerlijk punt," bestaande uit een steen, een boomstronk, een paddestoel, en een paar veldbloemen, te vereeuwigen, of om een "hemelsch wolkgevaarte" op het papier te brengen, dat er, als het af was, uitzag als een verzameling van keurig opgemaakte donzen bedden.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek