Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Frits Sahlmann!" zegt mamsel Westphalen, "wat is dat, wat moet dat, en wat beduidt dat?" Frits zeide dus nu, wat zij doen moesten, dat zij zich in de keuken tot op den laatsten man verweren moesten en geen Franschman binnenlaten, en dat de raadsheer Herse met parool en veldgeschreeuw zou komen en het kommando op zich nemen zou. "Goede hemel!" zegt mamsel Westphalen, "wat moet ik doen?

Dat komt van die kinderen, dat zeg ik." En op een' grooten korenwagen zaten de bakker Witt en zijne dochter, en Luth en Fiek Besserdich en Frits Sahlmann, en mijnheer Droi, en van achteren in den wagen lag een hoop armen en beenen: dat waren de kleine Fransche kindertjes van mijnheer Droi. Mijn vader en de overste reden te paard. "Maar, waar blijft de raadsheer?" vroeg de overste.

Een uur of drie nadat dit alles gesproken was, liep Frits Sahlmann, die bengel, door de straten der goede stad Stavenhagen en riep: "Zij komen, zij komen!" Hij had op den molenberg al twee uren op post gestaan, en mijnheer de baljuw had in dien tijd wel zeven maal hem gescheld en was op 't laatst van knorrigheid naar mijne moeder gegaan. "Zij komen!" riep de bengel.

Hij schelde éénmaal: Frits Sahlmann kwam niet; hij schelde tweemaal: Fieken kwam ook niet. Hij haalt zijne snuifdoos uit den zak en neemt een snuifje, met zulk een veelbeteekenend neusophalen, als iemand doet, die zich op alle mogelijke onaangenaamheden wil voorbereiden, krijgt zijn lorgnet te voorschijn en kijkt naar 't weder.

De molenaar bromt zoo wat in zijn baard van heel mooi, vruchtbaar weder, en mamsel Westphalen fluistert Frits Sahlmann toe, dat hij vooruit moest loopen, en de sabel en den paardestaart van den Franschman uit de kamer van zijn meester gaan halen, dat hij die niet in 't oog kreeg: "Breng alles maar naar mijne kamer," zeide zij, "en leg 't achter mijn bed."

Frits Sahlmann stak nu zijne handen in de zakken, en begon een beetje te fluiten; hij floot totdat hij boven aan den rand van den hollen weg was, en floot tot hij weer beneden was; en toen hij bijna beneden was, bleef hij met groote behendigheid achter een' wortel van een' ouden wilgeboom hangen en struikelde heel natuurlijk naar de gevangenen toe, en toen hij dicht bij mijn vader was, viel hij, alsof 't volstrekt niet anders wezen kon, in de modder.

Nu, dit geschiedt en de oude bakker Witt trekt zijn' krommen, koperen haarkam van voren naar achteren door het grijze haar, schudt het hoofd en zegt: "Vadertje, ge hebt u daar met eene zaak ingelaten, waar ge veel last van hebben kunt; en op het slot schijnt mij alles ook niet zoo recht pluis te wezen, want mijnheer de baljuw heeft van morgen zijn fijn brood voor 't ontbijt al klokke acht laten halen, in plaats van, zoo als anders, klokke elf, en Frits Sahlmann zegt, dat mamsel Westphalen op den loop gegaan is, en dat geen mensch weet, waar zij gestoven of gevlogen is; en dat de horlogemaker in de burgergevangenis gebracht is, heb ik zelf gezien, en de menschen praten al van standrecht en van doodschieten."

Toen Frederik de deur uit was, keerde de oude heer zich om en lachte van ganscher harte. "Netje," zeide hij, "de worst van Frits Sahlmann, van dezen morgen, krijg je niet weêrom, die moet de Vink in Pinnow hebben, want als deze bengel, die Frederik, met Fieken van den schout wil trouwen, dan moeten we toch eerst weêr een eerlijk man van hem maken."

"Neen, zij zat op den rookzolder, en toen heeft zij de worst voor mij aan den stok gestoken; daar had ik een spijker ingeslagen." "Maar je hebt me straks nog gezegd, dat je niet wist, waar mamsel Westphalen was; Frits Sahlmann, je hebt dus gelogen." "Mijnheer de baljuw, och, sla mij niet! Dat is mijne schuld niet.

Fieken en Carolien, jelui neemt samen de achterdeur; Frits Sahlmann en ik nemen de keukendeur; en past nu goed op, dat jelui het veldgeschreeuw niet vergeet."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek