Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Frederik gaat verder. De oude schout Besserdich kijkt over de onderdeur. "Schout, hebt gij hier van morgen geen Fransoos zien loopen? "Een Fransoos?" vraagt de schout. "Wel, dat volk is hier tegenwoordig juist zoo vreemd niet; maar, van morgen, zeg je?" Nu, begint gij nu ook al te vragen?" zegt Frederik. "'k Wil u liever de historie vertellen, dat zal beter wezen." Hij vertelde nu zóó en zóó.
"Ja, baas; ik wou gaan trouwen met Fieken, de dochter van schout Besserdich, die nu op het slot dient; en als Hendrik Voss met onze Fieken gaat trouwen, en als onze beide schoonouders er niets tegen hebben, dan heb ik zoo al eens gedacht, konden wij wel op éénen dag bruiloft houden." Dit was den ouden molenaar dan toch al te kras.
"Molenaar Voss," zegt de zoon van den schout Besserdich uit Gulzow, "breng uwe paarden uit den weg! Wie maar eenigszins bij de hand is, maakt zich den mooien regen ten nutte, want de Fransozen hebben gezorgd, dat ze onder dak kwamen." De oude molenaar gaat echter bedaard verder en brengt den mantelzak op het slot.
Op den eersten wagen zaten de oude heeren: de raadsheer, de bakker en de molenaar en, als tot sieraad, ook mijnheer de kamerdienaar; op den tweeden zat Frits Besserdich met Luth op den voorsten zak, en op den anderen zak Hendrik en Fieken, terwijl Frederik achterin lag, in het afgeschoten gedeelte van den wagen. Toen zij een eind weegs gereden hadden, begon oom Herse te spreken.
Frederik stond aan de deur, paalrecht en stokstijf, als een grenadier; hij verroerde en bewoog zich niet, behalve als hij dronk; en Frits Besserdich stond bij hem en verroerde en bewoog zich ook niet, behalve als hij ook dronk, of als hij even naar buiten ging en op de gang zijn' neus snoot.
De bakkersdochter zorgde voor 't opscheppen der soep, en Luth diende het gebraad voor, terwijl Fiek Besserdich met de beide molenaars-deerntjes bedienden. Nauwelijks had de molenaar het eerste bord vol kippesoep gebruikt, of hij stond op, en hield eene indrukwekkende aanspraak tot zijne gasten, doch hij keek daarbij altijd slechts den baljuw aan.
Bakker Witt was de eerste, en de politiedienaar Luth is de laatste geweest; en wie is overgebleven? Wel, wij beide jongens, Frits Sahlmann en ik; en Fieken Besserdich. Fieken Besserdich is werkelijk met den vlaskoppigen jongen van den ouden boer Freier getrouwd, en zit nu in goeden doen in Gulzow, op de eerste boerenhofstede aan de linkerhand.
"Gij hebt die tegen wet en recht genomen: en hoe wordt zoo iemand genoemd, die dat doet?" Frederik zag den ouden heer vrijmoedig aan, maar sprak geen woord. "Schout Besserdich, hoe wordt zoo'n mensch genoemd?" "Met uw permissie, mijnheer de baljuw, een gauwdief," zei de oude schout.
En, schout Besserdich, die twee passen voor malkaâr, want, wat hij met daden heeft, heeft zij met woorden; en, mijnheer de baljuw, zij kan zich een kerel van 't lijf houden, want zij heeft een gezegend mondwerk, dat zeg ik."
"Dat is hij, Netje, maar, hij doet ook soms dwaze dingen; dwaze dingen doet hij soms!" Dit zeggende ging mijnheer de baljuw naar de gerechtszaal. Vóór de gerechtszaal stonden de pachter Roggeboom, de bakker Witt, de schout Besserdich, en nog wel een dozijn anderen, die allen den molenaar aangeklaagd hadden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek