Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Wat zoo'n Fransche overste slechts zeggen kan, dat kan mijnheer de baljuw Weber doen; ik wil ook den schijn niet op mij laden, alsof ik voornemens was, mij met knoeierijen op te houden." En hij ging naar zijne kamer. Wat mijn oom Herse zeide, en wat mijn oom Herse was; en waarom Frits Sahlmann fluiten moest.

En als hij dan niet wist wat hij zeggen moest, dan kon de drommel er meê spelen en de geschiedenis van dezen middag kon uitkomen, en wat dan?" "Mijnheer Droi," zegt mamsel Westphalen, "dat is een erg geval! De kleêren van dien lummel, van Frits Sahlmann, kunt gij niet aantrekken, want al moogt ge er ook uw lief middelstuk in persen, waar bleeft gij met de einden?

Frits Sahlmann komt nu bij mijn' vader en zegt: "Mijnheer de burgemeester, kom toch eens gauw meê naar 't slot; 't loopt anders van mijn leven niet goed af!" "Wat is er dan te doen?" vraagt mijn oude.

Mijn Frits Sahlmann?" vroeg de oude heer, den politiedienaar loslatende. "Mijnheer de baljuw," zeide mamsel Westphalen heel bedaard: "zooals de een heet, ziet de ander er uit. Frits Sahlmann en de waarheid zijn even dicht bij elkaâr, als zijn neus en de maan." "Waar is de jongen?" vroeg de baljuw. "Hij staat hier buiten, op de gang," antwoordde Luth.

Netje, help me eens aan dien bengel, dien Frits Besserdichs, denken. En waar is Frits Sahlmann?" Nu was Fieken weêr zeer benauwd geworden, en wat er nu uitkwam, dat ging maar heel langzaam aan. "Wel, mijnheer de baljuw, van morgen gooide hij al uwe pijpen stuk, en naderhand zei hij, dat ik 't gedaan had.

Frits Sahlmann deed hem dit pleizier; maar zijn blik was een valsch stuk geld, en de oude heer scheen het ook niet voor echte munt aan te nemen, want hij zeide: "Frits Sahlmann, hier is een mes, ga eens naar den tuin, en snijd eens uit de hazelaars, je weet immers, waar ze staan, zoo'n klein stokje, zooals een als een nu, als je middelvinger dik, en jongenlief! dan heb je achter het kruisbessenboschje in den tuin wat verloren; roep Fiek Besserdichs, die zal je helpen zoeken, om toch je eigendom weêr te krijgen.

Doch Frits Sahlmann was een brave knaap; hij hield zich menigmaal slechts een beetje op. "Fiek, wat doet hij daar achter het kruisbessenboschje?" vroeg de oude heer. "Wel, mijnheer, hij heeft daar zeker wat achter gegooid." "Zoo? Dat is dan iets anders. Nu, Frits, kom door de keukendeur binnen! En jij, Fiek, ga eens heen, en pas goed op, dat hij niet door de voordeur weêr ontsnapt."

Waarom mijnheer de baljuw Frits Sahlmann aan zijn oorlapje trekt, en mijn oom Herse steeds van zijn stuk geraakt. En hoe de geschiedenis heel mooi ten einde komt. Hij ging, en Hendrik en Fieken bleven alleen. Op het slot zat de oude baljuw met den poedermantel op den poederstoel; hij was verdrietig. "Netje," zeide hij, "de mantel zit mij te stijf om de keel."

"Dat gaat niet, Netje; zij moet voor den dag komen, want zij moet getuigenis afleggen voor den horlogemaker en voor den molenaar; 't kan die beiden anders den hals kosten. Als ik maar wist, waar die bengel, die Frits Sahlmann, was, die weet van de heele zaak af. En jij weet niet, waar hij is, Fiek?" "Neen mijnheer." "Nu, dan kunt gij heengaan."

Dit laatste had hij misschien wat luid geroepen, want zijne lieve vrouw kwam geheel ontsteld de deur in. "Weber, Weber! Wat scheelt u? Heeft Frits Sahlmann of Fieken...?" "Neen, Netje," viel hij haar in de rede en raapte de slaapmuts op, "die niet, Bonaparte maar." "Goede hemel," riep zij uit, "al weder! Waarom wilt ge u toch op hem boos maken?"

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek