Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Nu ik werkelijk een zoo goed verzorgde, wèl doorvoede, glanzig geborstelde ezel was, schenen zij Charis te gunnen hare verdwazing en lieten zij haar begaan. Zij kuste mij op den snoet en van zaligheid rilde ik. Tevens nam ik mij voor, niet te balken, nóoit te balken en mij te gedragen geheel en al als een kunstig gedresseerde ezel zich zoû gedragen.

De kastdeur kraakte; ze rilde van angst...; daarop was het langen tijd heel stil.... Maar toen ze, langzaam aan, zich weer liet zakken, turend naar de deur van haar kamer, die een eindje openstond, verbeeldde ze zich dat de knop bewoog, dat de deur verder openging, en duidelijk meende ze 'n zacht brommende stem te hooren achter de deur.... Ze sprong uit haar bed, huivrend van schrik, dadelijk scherp voelend de kou op haar borst en langs haar beenen, als liep ze in den wind.... Ze ging haastig de deur dicht doen.

Hij droeg zulk een verbaasde uitdrukking van teleurstelling, dat zij glimlachte en even rilde; zij rilde alleen, omdat zij wel wist hoe betooverend zij was, zooals zij daar huiverend, lang als zij was en terwijl hare sierlijk gedrapeerde gestalte tegen den hemel uitkwam. De jonge man was wel verplicht afscheid te nemen. "Tot het genoegen u weer te zien, mijnheer", zeide de echtgenoot.

De laatste woorden waren hem nog niet uit den mond, of ze was om hem heen aan 't springen en huppelen over 't tapijt, zoo vlug als ze maar kon. Haar pijnlijke voet raakte geweldig de vloer en dan rilde het heele been en ruischte de satijn met een smartelijk gesis om haar leden.

"Die, alleen tegen allen, zyn schepter behoudt, En banier! Op, hoezee... Wie gaat mee? 't Gezelschap rilde op die uitnoodiging. "Op, hoezee... Wie gaat mee? Nu geen schepsel verschoond, Nu de mannen gehangen... Lodderyn! Trui, je ziet dâ-k... "Nu de mannen gehangen, de vrouwen... Lodderyn... lodderyn! "de vrouwen gehoond... Lodderyn, lodderyn, lodderyn... Trui!

Hij rilde en hoestte even van de frissche lucht, en sloot weer dicht het raampje. Hij stak een nachtpit op en kleedde zich verder aan. Naast zijn kamertje was dat van zijn oude moeder. Stiller ging hij nu te werk om haar niet te wekken. Maar zij hoorde hem toch, en haar stem klonk lijzig en klagend als die van een zieke: "Zij-je 't gij, Fons?" "Joa ik, moeder." "Hèt den boer om ou geweest?"

Nu, Gode zij dank! al waren zijn leden ook slap en zijn vermagerde handen koud, hij rilde niet meer, maar voelde zich sterk met zijn hoop op een betere wereld. Hij vreesde den man niet meer die, zooals Claudius zegt: "er zelfs vriendelijk zal uitzien indien men hem lang aankijkt." Neen, hij sidderde op zijn aanblik maar zelden, en toch toch stond vriend Hein steeds vóór hem.

Zij wierp zich woest op eene bank, brekend onder hare smart, die steeds in haar snikte en snikte. Dus omdat Bertie zei ...! kreet zij verwijtend. Ja, alleen om hem! sprak hij dof! O God, alleen om hem ... Zij zwegen. Toen richtte Eve zich op en zij rilde. Haar gelaat was wit, als zonder bloed, hare oogen staarden als met krankzinnige blikken van verweerd glas. O Frank! riep zij.

De jongen rilde onwillekeurig, toen hij den ouden boschkoning zag. "'t Ruikt hier naar menschen," zei de beer, zoodra hij bij de berin kwam; en zijn gebrom klonk als een onweer. "Hoe kun je je nu zooiets verbeelden?" zei de berin, en bleef rustig liggen. "We hebben immers afgesproken, dat we den menschen geen kwaad meer zullen doen.

En toen de gele ruiters weêr stegen op hun bemorste paarden, was het als rilde er een huivering rond voor bloed en zonnekleuren door de dammen van menschen, waar de kreten saâmgepakt uit opstegen als één groote schreeuw uit eene groote borst.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek