United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik merkte best aan de stilte die ontstond, dat er over de twee Amerikanen gesproken was. Daar komt die onbeschaamde kerel, Hammer, de redacteur, binnen en feliciteert mij hardop met de terugkomst van mijn rijken neef. BERNICK. Rijken...? HILMAR. Ja, dat zei hij. Ik keek hem eens goed van onderen naar boven aan en gaf hem te verstaan dat ik niets wist van Johan Tönnesen's rijkdom.

En Johan had geloofd daarna dat hij was ingeslapen, het duurde zoo lang.... maar het was niet waar, want dichterbij als in een biecht met het hoofd in den grond lag hij zacht te huilen.

Ze verzinde dat de meidiertjes endelijk opvlogen, en 't was dan seffens een juichend handgeklap, een zot jubelen van al die keelkens.... Ze tuurde naar de zonnevlek langs Johannes zijn werkzame vingeren, en ze glimlachte vergenoegd. Zoo omleuterde de jonge Lente haar herte. Ze zei: Johan! Hij keek op, en zijn donkere oogen hadden elk een sterreken van het goede voorjaarslicht.

Maar Johan lachte den glimmenden vent om zijn boosheid wat uit, en ging verder.

Tot aan huis wakkerde het lachen van daarginds, beurt-zingend, van zacht naar hooger, overbegonnen, krieuwelend, folterend in den drankgorgel van den Arabier en pret aan het maken, buitelend in de ziel van den ander.... Hoor, hoor, Johan, hoe het kaatst in de geul, hoor het stikkedonker bluft, bluft over het leven waar ge naar toe gaat, morgen al; hoor het looft en het prijst uit uw eigen mond: "Ce cher général," "Ce brave général!"

Het was soms alsof hij, ineens Vere aanziende, zeggen wou: Wel djeezekens! .... en zijt gij Vere? Hij keek naar zijne vette handen die, wit poezelig, op zijne knieën lagen. Hij herkende zijn eigen niet recht goed. Hij keek naar het tipje van zijn frak. Hij had een frak te huur gehaald en hij vond 't nu zoo zonderling. Dit was toch Vere? Waarom was hij Johan niet? Hij dronk nog een glaasje wijn.

De luide bel weerklonk meer in het hart van Johan Doxa, dan in de wijdgalmende vestibule. De pater-poortier die eerst het spioenraampje had opengeschoven, opende nu ook de zware deur. Het Klooster gaapte in het aanschijn van Johan Doxa. "Kan ik," vroeg hij met bleeke stem, "den eerwaarden pater Hilarius spreken? Ik zou gaarne eene retraite doen."

Mevrouw Verstraeten en Mathilde zaten achter-in met Nico tusschen haar beiden; Marie, Lili en Frédérique vulden met Paul, Etienne en Georges de tusschenruimte; de voorbank was ingenomen door Tine en Lientje en de neefjes Verstraeten; Johan troonde op den bok en in den kattebak zat Cateautje Van der Stoor met brutalen Janbroêr.

Het was minder een gevoel van eerlijkheid dan de vrees voor wat hij hier te eten zou krijgen, die er Johan toebracht ineens den pater bij de harde mouw te pakken. "Nee," deed hij angstig, "ik bid u, geen eten. Gij zijt al te goed." Hij kwam in eene ruime zaal. Er was een breede schouw met een lekker vuur. "Zet u, en warm u," zei de pater.

Maar slaapdronken keerde hij zich om naar den nacht, stom-vragerig "laat me toch liggen", en dook het zwart tusschen de tonnen in, tusschen de rood doovende cirkels van de hoepelranden. Tusschen het muren-duister wiebelde de kruisvlam voort over den bobbelenden steegvloer.... En tegen Johan kwam de gids aangedrongen, zijn schorre stem bedelde: "Monsieur, monsieur, chantez encore un peu."