United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook bij de Van Erlevoorts had men van de buitenwereld wel eens onbescheiden vragen vernomen, maar Frédérique haalde nog altijd haar schouders op, met een gebaar, alsof zij totaal van niets wist; Eline was immers al zoo dikwijls geëngageerd geweest, in de oogen harer kennissen altijd, met dien en met dien, waarom ook niet eens met Otto? vroeg zij zoo ironisch, dat men de waarheid niet gissen kon.

Marie is nog boven. Wat doet Marie daar toch? hernam Frédérique met eenige bevreemding. Wat voert ze tegenwoordig toch altijd boven uit? Wanneer ik hier ook kom, zit ze boven. Jullie hebben toch niet gekibbeld? O, neen, volstrekt niet! antwoordde Lili. Marie teekent, geloof ik, of dikwijls zit ze ook te schrijven. Te schrijven, een brief?

Juf, pas toch op, de kinderen zullen heusch vallen! sprak Frédérique hijgend tot de dikke juffrouw Frantzen, die zij op het portaal der eerste verdieping tegenkwam, in wanhoop zoekende naar de ondeugende bengels. Ze ravotten op de trap, daar, Lientje en Nico! Weet u ook waar Ernestine en Johan zijn? vroeg juffrouw Frantzen radeloos.

Zij hief haar armpjes op en sloeg ze Eline om den hals, alsof zij ze wurgen wilde, en Eline lachte. Het is of je je heele leven met kinderen hebt omgegaan, Eline! riep Mathilde vriendelijk en dankbaar, nog bezig met Johan, en mevrouw Van Erlevoort en Frédérique zagen glimlachend om.

Frédérique had zich spoedig in haar nachtjapon gehuld en kroop in het groote bed. Zij lachte even. Je verdrinkt hier in; ik heb nog nooit geslapen in dit bed. Marianne teutte en liep op haar bloote voeten rond. Zij trok het gordijn voor het venster op en de maan viel bleek naar binnen. Kijk Freddy, hoe geheimzinnig. Ben ik niet net een geest in dat licht?

Eline en Frédérique waren met de heeren biljart gaan spelen. Waar zijn de kinderen toch? vroeg Cathérine, en zij zag uit over het geschoren gras, waar zij anders croquet speelden, of woelig over elkander rolden, terwijl nu de drie honden van Théodore er ongestoord lagen te sluimeren. Zij zijn na het eten dadelijk weggevlogen!

Zij was gelukkig, en haar geluk was gemengd met een ondeugende, schalke dartelheid, dat zij iets verheelde, wat haar omgeving natuurlijk zeer dwaas en zeer berispelijk zou gevonden hebben, hadde die er van geweten.... Een jong meisje als zij, verliefd op een acteur.... wat zouden mevrouw Verstraeten en Betsy en Emilie en Cateau en Frédérique, wat Henk en Paul en Vincent wel hebben gedacht en gezegd, zoo zij hadden kunnen vermoeden....

Martha, gooi wat om mijn schouders! Martha legde haar een bonte pelerine om. Mathilde had met vlugge vingers haar werk voltooid. Daar! sprak ze, en schoof de krullende franje van voren terecht. Eenvoudig, keurig en stevig. Ben je tevreden? Frédérique bezag zich en roerde even met de tippen harer vingers heur kapsel van terzijde aan. Zeker, zeker, zeide ze; en nu.... nu mijn flot de tulle.

De anderen waren toch saai en lui en moê. Lili lag met haar hoofd op Georges' schouder; Paul hing in een stoel, met wijd uitgestrekte beenen... Zet die groote mand op het tafeltje in de serre, wil je, Freddy; hij staat hier wat in den weg; we zouden hem morgen omver kunnen dansen. Dan ga ik even naar boven. Goed, sprak Frédérique. Marie ging en Frédérique tilde de mand op, toen Paul zich verhief.

De freule uw dochter is al heel gauw levensmoê, mevrouw! lispelde de jonge De Woude Van Bergh, zich tot mevrouw Van Erlevoort, de mama van Freddy, buigende. Na de derde herhaling van den droom ging mevrouw Verstraeten in de kleedkamer. Zij vond er Frédérique en Lili, schaterend bezig zich van haren Egyptischen dos te ontdoen, zoekende naar de tallooze spelden, tusschen elke vouw.