Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Hij zag heel bleek en sterk beefden zijn handen. Hij had niet elk woord begrepen, maar wel de zinnen in hun geheel en hij moest dat nu maar kalmpjes, in de eenzaamheid, laten bezinken en in zich verwerken. Es mejonkvreiwe kontent? vroeg glimlachend de moeder. O, joa z' zilde, antwoordde Fonske verstrooid, en voegde er bij, dat hij nu spoedig weer naar zijn werk moest.
Ala, hoast ou, zille, 'k zal aan d' achterdeure wachten. Goed, zei Theofielke. En op zijn beurt verdween hij in het Gangetje... Eenige oogenblikken daarna liepen ze beiden met haastige schreden door het somber tuintje weg. Hè ze 't? Hè-j'heur 't stik geloaten? vroeg Deeske onder 't vluchten. Joa z', zille! Moar hoast ou nou!
"Joa w' bezinne, merci bezinne," dankten zij. En in een druk, dicht donker troepje liepen zij haastig en verheugd weer naar het hek. "Bezinne," dacht Rozeke glimlachend; "'t es woar, 'k ben nou bezinne." Zij staarde even naar het wit, besneeuwde hof met de zwarte boom-geraamten en naar de hooge maan met de dikke, grauwe wolken erom, boven 't dak der schuur.
Hij rilde en hoestte even van de frissche lucht, en sloot weer dicht het raampje. Hij stak een nachtpit op en kleedde zich verder aan. Naast zijn kamertje was dat van zijn oude moeder. Stiller ging hij nu te werk om haar niet te wekken. Maar zij hoorde hem toch, en haar stem klonk lijzig en klagend als die van een zieke: "Zij-je 't gij, Fons?" "Joa ik, moeder." "Hèt den boer om ou geweest?"
"Joa 't jong, veele, veele!" riepen zij allen. "Zij-je wel, houdt ou wel!" gilde de oude Dons. "Al gezeid!" besloot moeder van Dalen. Zij riep om La en Rozeke en met behulp van Alfons plaatste zij twee tafels naast elkaar vlak langs den haard en begon er de wit-en-rood geruite kleedjes over uit te spreiden.
"Ikke, hêhêhê.... ze zeggen domenei da'k zoo verdrêjd mooi zingen kan; en zonder m'n eiges te schandoalizeeren, mo'k zeggen dat ze geliek hebben; 'k kan ook net brommen as 'en urgel, zeggen ze, met gebazuun d'r bij zeggen ze." "Zoo! en....?" "Joa, zie, domenei, en.... en.... Nou he'k geheurd dat meister, domenei zal nie kwoalik nemen z'n eigen zooveel as verploatsen geet, en...." "En....?"
"In de astransie...." herhaalde Wessels: "Joa b'ron, 'k zal oe zeggen, 'k zou wel ..." "Nu, nu," viel de steeds haastige baron weder in: "da's ook jou zaak. Zie zoo, 't is uit de wereld, nietwaar? Vaarwel oudje, ik heb nog wat te doen." "'k Blief de b'ron.... meer as duuzendmoal verplicht. 'k Zal wel....." "Best, best!" zei Van Sommer: "Pas maar op in 't vervolg. Dag Wessels."
Zie-je ginter d' hofstee? Irkent-e 't huis nog?" vroeg Standje. 'n Beetse, toch niet heel goe meer," aarzelde zij. Maar eensklaps jubelde ze 't uit: O joa joa ik, nou irken ik ze, doar... doar... tusschen de beumen! La maison blanche aux volets bleus et au toit rouge n'est-ce pas? Oh! comme elle est gentille!"
Dat riep Gods zegen over hun werk, en hoog en vroolijk galmde dadelijk daarop de kreet: "Goan we beginnen?" "Joa w'!" en zij schaarden zich op één lange rij, bukten neer, en rukten in de grijze schemering de kille, natbedauwde stengels uit, met volle grepen.
"Joa hij, mejonkvreiwe; hoast ou, hij zit op ou te wachten in de koamer." Zij holde naar binnen, en toen Rozeke even na haar in de keuken kwam, was zij reeds met den hond in de kamer verdwenen. "Och Hiere, wa zie z' hem toch geiren!" murmelde Rozeke meewarig in zichzelve.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek