Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
En, na Freriks antwoord: "As grootvoader 't goed nuumt en God ons de kans gêft," stak de oude Wessels de vermagerde hand uit, en zei met bevende lippen: "Dan zal 't zóó wêzen, as God wil. Ik zêgen oe!" Het was een aandoenlijk en roerend gezicht, de goede weezen bij des ouden stoel te zien nederknielen, terwijl hij nogmaals de woorden sprak: "Ik zêgen oe!"
"Kan mien heer de jonker me niet zeggen woar ie is?" "Ik begrijp je niet," hernam de jonker, terwijl hij Doortje met welgevallen beschouwde: "Wie is die grootvader?" "Wel, Wessels!" sprak Doortje: "Is Bart niet hier gewêst um 't pachtgeld te brengen?"
"Nu snaak," hernam de vader: "je bent, toen ik uit was, trouw op je post geweest. Wanneer ik de door je ontvangen gelden in orde bevind, dan kun je er vierhonderd gulden van opstrijken." "Maar papa!" "Al genoeg, al genoeg. Ga nu, en zeg aan Piet dat hij naar den ouden Wessels gaat."
Haar hart klopte: Zoo bij de b'ron! "Is Bart nog hier?" vraagde het meisje aan den bediende die haar de deur opende. "Bart wie is dat?" "Wel, de kleinzeun van d' ouwe Wessels," hernam Doortje: "Het ie geen pacht gebrocht?" "Daar weet ik niets van," antwoordde de knecht schouderophalende: "Maar ik zal 't eens vragen. Kom binnen?"
Frerik!" sprak de oude eindelijk, den jongen in het vreemde pak eenigszins verbluft aanziende: "Binde gij Frerik, mien jong, mien eenigste jong....? O ik dank oe, God! ik dank oe!" en de oude Wessels, geheel tot bewustzijn gekomen, kon eerst nu zijn gemoed ontlasten, en terwijl hij sterker beefde, drongen er tranen door de grijze wimpers, ditmaal van gemengde aandoening.
"Wat God duut, is welgedoan!" sprak Arie toen hij in zijn woning terugkwam, maar, bedremmeld bleef hij staan, en ook de jongelieden zagen vreemd op, toen zij bij hun binnentreden den baron Van Sommer, met den jonker in de woonkamer ontdekten. Vreemd zagen zij op, de drie brave menschen. Wessels begreep niet, wat hij van dit bezuuk most denken.
Kun je naderhand van deze schuld wat afdoen, dan zul je niet in gebreke blijven, dat vertrouw ik. Dit echter ten slotte: Ben je te oud om te werken, of deugt je volk niet, dan is het beter dat je bij de diaconie gaat. Je kunt dan, ergens besteed, in rust je dagen eindigen, terwijl...." "Moar, de.... jongens dan...!?" zei Wessels, die puur geschrokken was. "De jongens?
Wessels wist niet wat hij zeggen zou, en daar de beenen hem, zeer vermoeid zijnde, al meer en meer begonnen te knikken, zoo sprak hij, alvorens de vraag te beantwoorden: "Za'k 'r moar goan zitten, b'ron, went ik zie lang zoo mans niet as de letste keer da'k hier was." "Welzeker, ga jij maar zitten," zei Van Sommer. "Joa wat za'k oe zeggen, b'ron.
Hoewel de zwakke grijsaard inwendig ontroerd was, zoo zocht hij zich om Doortjes wille toch goed te houden, en terwijl het meisje met de vurscheut veur 't gezicht in 'en hoek zat, trachtte de oude haar met de woorden: "'t Is Gods weer, en ge meugt zoo bang niet wêzen," wat op te wekken; doch toen het langzamerhand zoo donker werd alsof het tegen den avond liep, en hij eensklaps een geluid vernam alsof de regendroppels, in steenen veranderd, al kletterende neervielen, en eenige glasruiten rinkelende naar binnen vielen, toen viel ook Wessels, met de kreten: "O God! da's hoagel, doar geet't, doar geet't!" achterover in zijn ouden leunstoel.
Aan de andere zij van het dorp, links van Wessels' woning, lag het landgoed van den baron Van Sommer. De baron, dien wij reeds met zijn zoon Alfred bij de loting voor den militieraad hebben gezien, was een der voornaamste grondeigenaren uit den omtrek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek