Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Dit gesprek werd tusschen Arie Wessels en zijn kleinzoon Frerik gehouden, in den avond vóór den dag dat de ruim achttienjarige jongeling loten moest. Frerik en Bart hadden hun ouders voor bijna twee jaren verloren en woonden nu met hun grootvader op een gepacht tabaksplaatsje, waarvan Frerik, onder het opzicht des ouden mans, grootendeels de bestiering had.
Ei zoo Evert, dan zou de Heere al heel onrechtvaardig moeten zijn, want Wessels geeft den keizer wat des keizers en Gode wat Gods is, en, hij werd bezocht terwijl gij uw gewas hebt behouden, en iedereen weet, hoe 't op den molen soms toegaat. De hagel in de tabak 't is voor den planter een hartverscheurend gezicht!
"Dat marcheert nog al heen," hernam de knecht, de witte handschoen uittrekkende, om de aangebodene hand te vatten: "'t Is lang geleden dat ik je gezien heb." "Joa, joa," hernam Wessels: "De been' zin al zoo best niet meer; 'k wor oud, man!"
Alfred scheen een oogenblik door de op overredenden toon gesproken woorden van het meisje tot betere gedachten te komen: doch, dat betere gevoel was spoedig onderdrukt, en Doortje nogmaals naderende, zocht hij haar opnieuw door de schoonste woorden voor zich te winnen; deed haar gevoelen, dat slechts één woord van hem aan zijn vader, den ouden Wessels van de plaats kon verjagen, te meer daar de tabak nu verhageld zijnde, hij niet zou kunnen voldoen; gaf tevens te kennen dat hij in staat was alles bij het oude te doen blijven; beweerde, dat een enkel zoentje, aan hem gegeven, den jongen dien ze lief had toch geen schade zou zijn, en besloot, terwijl hij een zwaargevulde beurs te voorschijn haalde en haar die met geweld in de hand drukte: "Zie, poezele Doortje, dát kan de jonge Wessels niet geven; dat kan ik alleen...."
"Loawwe êfkes rusten," zei Arie Wessels, toen hij, door Joapik ondersteund, tot aan het groote ijzeren hek der buitenplaats van zijn pachtheer gekomen was, en hem het zweet op het aangezicht stond: "Zie zoo," hernam hij, na eenige oogenblikken rustens: "nou met Gods hulp moar weer veuruut!" De oude Wessels werd aangediend, en in het kantoor gelaten.
Wij zullen de gesprekken niet opteekenen, die nog dien zelfden avond in Wessels woonkamer gevoerd werden.
Grootvader Wessels keek zoo triestig en sprak bitter weinig. Bart was in den tabak um slekke te stêken en 't onnut te hakken. "Oangriepen zou ie zich," dat had hij gezegd, en nu het op scheiden aankwam nou had ie 'r ook spiet af dat Frerik de deur uitgoeng.
Wat de oude ook doen kon, maar terstond gaan kon hij onmogelijk, en de knecht vertrok met het, door Wessels bevende geuite antwoord, dat ie, as 't moar êfkes meuglik was t' oavend kommen zou. De dag verliep; de hitte bleef aanhouden, en nadat Wessels God om sterkte gebeden, en met behulp van Doortje, de beste spullen had aangetrokken, begaf hij zich, door Doortjes broeder ondersteund, op reis.
En oudje," vervolgt hij tot Wessels: "ik schonk aan de twee andere verhagelde pachters twee derden van de pacht kwijt, ik doe 't ook jou, maar denk in 't vervolg aan de assurantie. Vaartwel vrienden, als je trouwt, dan kun je de kleine vlag op 't kasteel laten halen. Kom Alfred. Goejen dag!"
En jij man, met de glimmende knoopen" Frerik heeft de soldatenjas nog aan "hoe is het, ben jij ook tevreden?" De oude Wessels, die wat erg vergeetachtig is, heeft de zaak maar half begrepen, en zegt alleen: "'t Is 'en ding, 't is 'en ding!" Doortje durft den mond niet openen, en Frerik, die toch wat antwoorden moet, zegt: "Moar da's al te arg; da's al te arg! We zin d'r al lang niet kwoad meer um.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek