Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Merry, die thans als gesnik klonk, de zachtheid van het jaargetijde, de prachtige hemel vol zonneschijn en wolkjes, de schoonheid van den dag en de vreeselijke stilte der huizen. Want sedert den vorigen avond waren de twee rijen huizen in de Chanvreriestraat twee muren geworden; vreeselijke muren. Gesloten deuren, gesloten vensters, gesloten blinden.
Zij bleef stil in dezelfde houding liggen en hare stemming begon iets kalmer te worden, toen zij opeens opgeschrikt werd door het geluid van een scherpen kreet van pijn vanuit de kamer aan den overkant der gang. De kreet werd gevolgd door hevig gesnik en een smeekend geroep van "moeder! moeder!" Daarop klonk teeder de stem der moeder: "Ja, mijn kind," toen was het even heel stil.
Toen zonk zijn eerwaardig grijs hoofd op het bed, zijn oud stoïcijns hart brak, zijn gezicht was, om zoo te spreken, in Cosettes kleederen verzonken, en zoo iemand op dit oogenblik de kamer was voorbijgegaan, zou hij een heftig gesnik gehoord hebben. De oude, vreeselijke strijd, dien wij reeds onder verschillende gedaanten hebben aanschouwd, begon opnieuw.
Dirk Kloppers heeft uitgesproken. De zon duikt nu weg in het westen. En het stervend avondrood valt zoo weemoedig schoon op die sneeuwwitte lokken, op dat eerwaardig gelaat de grijsaard staat daar als verheerlijkt voor zijn volk.... En nu hij zwijgt, gaat er een geween op en een gesnik, want het is, alsof een vader heengaat van zijn kinderen.
De oorringen worden gemaakt van een violetkleurig glaasje, dat men met dat vernis op een klein ijzeren plaatje hecht. Het glas moet violetkleurig voor ijzeren, en zwart voor gouden kleinoodiën zijn! Spanje koopt er veel. 't Is het land van git..." Hier brak hij af met schrijven, de pen viel uit zijn vingers, hem overviel een wanhopig gesnik, zooals nu en dan uit de diepte zijner ziel oprees.
En daar opeens was het werkelijk mogelijk? Dat klonk als weenen, als met geweld onderdrukt gesnik. Zou Army ? Liesje keerde zich plotseling om en luisterde met verbleekend gelaat weenen de mannen dan ook?
Opstaand, dof-week van 't lange gesnik, liet-ie de aardplek waar z'n lichaam 'n dauw had gedonkerd, achter zich. Hinkend, voorzichtig gaand, de gladdingen mijdend, liep-ie terug, dood-op, maar helder-rustig van denken, triestig zinnend wat-ie zou doen. Zoo fel, zoo krankzinnig-buldrend was z'n smart geweest, zoo groot was de afmatting geworden, dat-ie ademde als altijd, avond-moe dacht als altijd. Hij zou naar 't Toevluchtsoord voor onbehuisden, bij 't Casino gaan hij had nog tien cente. En dan morgen, as-ie wakker werd slapen zóú-ie, slapen zóo as-ie lee, slapen in één verdooving door , morgen as-ie de ouwe kracht weer had, zou-ie overleggen, besluiten. Z'n woede, z'n dolle bezetenheid, was-ie kwijt. In 't Park, tegen den grond, den ijzeren grond, krimpend, had-ie bij 't vizioen van 't vijftien-, zestien-, zeventien-jarig goor mannetje hoe oud-ie was, wist-ie niet 't oud-verlept kereltje dat dezelfde lippen gezoend had, dat ontuchtig 'r lichaam had bezeten, 's nachts op het bultig matras , in 't Park had-ie als 'n woest beest z'n mond langs de harde modderranden geschuierd, spoegend en kwijlend. De heete herinnering aan de lippen, de tanden die in bijslaap bij 'n broer hadden gelegen, most-ie van zich af braken, most-ie uit de slijmende na-voeling scheuren. Als Joozep bij 'm geweest was, had-ie 'm met den klauwenden greep van z'n handen geworgd, had-ie den nek van den jongen als 'n roofdier met groen-lichtende oogen besprongen, had-ie 'm met gil-lachende hakken den neus en den mond en den schedel vertrapt. Dat was voorbij. Dat kwam niet meer terug. Leeg van smart kon-ie nog enkel diep, eindeloos meelijden voelen, deed 't gebeurde als 'n verre huivering aan, als 'n vormloos ding, dat 'm in z'n rustige uitgeputheid nauwlijks meer kwelde. Nou begreep-ie volkomen. Nou zag-ie 'r doen, 'r kijken, 'r lachen in 'n tragisch, noodlottig verband. Tóen had-ie 'r 't allereerst ontmoet, bij Suikerpeer, 'r driestheidjes opgelet, zich gestooten an 'r oogen later in de hal van de school bij 'r brutaal terugkijken, 'r gemeenen lach, 'r leunen tegen de zuil, was ze al zonder weerstand geweest, hadden z'n handen klam-zweetig gebeefd later, op z'n kamer na 't heengaan van Saartje, h
Toen, zich kermachtig opduwend in zittende houding, bekneep-ie de knie, veegde-die 't bloed van z'n voorhoofd, langzaam, moeilijk alsof-ie bezweet was. De luwe warmte bij de knieschijf, waar de stukgestooten broek week-vochtig werd, bevingerend, smartelijk-krimpend van pijn, stuipte-die los in gesnik, ineens wètend waarom-ie hier lag.
En in Cosettes armen geklemd, riep hij: "Gij! gij zijt hier! gij vergeeft mij dus!" Marius, die de oogleden sloot, om niet te weenen, naderde een schrede en mompelde tusschen zijn krampachtig saamgedrukte lippen om zijn gesnik te bedekken: "Mijn vader!" "En ook gij vergeeft mij!" zei Jean Valjean. Marius kon geen woorden vinden en Jean Valjean voegde er bij: "Heb dank."
Simon, sprak eene zoete stem, Simon, slaapt ge? Hij boog zich schielijk, liet het wapen wegzijgen op het bed, baadde plots in eene groote liefde. Hij beet op zijne lippen om niet los te barsten in luid gesnik, zei dan, al zijne krachten inspannend: Bijna, moedertje .... ik dank u ....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek