United States or Kenya ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Kom dan vanavond even langs." "Wil ik niet even gaan wisselen an de overzij?" "Nee jongen... 'k moet toch dadelijk zelf de deur uit." "Best meneer." Tegen den avond. Er wordt gebeld. "Meneer, hier ben ik." "Wat is er?" "U hebt vanmorgen gezegd..." "O, ja... wacht even." Falkland rommelt in zijn portemonnaie en vindt twee kwartjes. "Hier jongen, heb je twee kwartjes." "'t Is 'n gulden meneer."

Nu werd er gebeld; het klonk gedempt door, en ze bleef even in spanning, of Else zou blijven liggen, maar die gooide zich met 'n ruk om: "Is 't Han?" "Ik zal 's kijken.." Nee, 't waren de blouse-vriendinnen: Riek en Francis; wou ze misschien, dat ze binnenkwamen; zou 't niet te druk zijn? Nee, prettig; ze moesten zeker komen; was de kamer netjes? Jawel, dat ging wel.

En òp dan!.... de melk had gebeld.... kil kwam de morgen van de bleeke straat de gang in gevaren.... en haasten!.... het ontbijt moest op tafel staan!.... en naar voren weer, de bakker was aan de deur! Juffrouw Jonkers verscheen met klein Wilmpje op den arm. Gauw!

Machteloos-overwonnen zakte meneer Bollekens in een leunstoel neer. Hard werd buiten aan de deur gebeld. De beide heeren schrikten hevig op. Zouden ze daar al zijn? hijgde vader Bollekens. De zoon vloog naar het raam en zei dat de straat vol soldaten stond. In en om de Rosbach krioelde 't als in een mierennest. Ach God!

Voor oneerlijke menschen is dit een zeer onfatsoenlijk iets, maar daar ik nu toch op het punt stond van ideaal-verliefd te raken, kwam het er niets op aan. Vier uur. Wat zou er in mijn leven veranderd zijn na één uur? Als Antoinette... Er werd gebeld. Ik hoorde de gracieuse oude meid scharrelen in de keuken. Waarom draaide ze zoo. "Er wordt gebeld! Er wordt gebeld!!", schreeuwde ik aan de trap.

Er ging eenige tijd voorbij en het sloeg tien uur. Rika, de meid, ruimde de ontbijttafel een weinig op en liet een couvert staan voor Etienne, toen er gebeld werd. Mevrouw lette niet op die éene bel tusschen de telkens herhaalde bellen der leveranciers, maar Frédérique scheen het, dat de klepel doffer klonk dan gewoonlijk en zij schrikte. Willem kwam binnen.

De kinderen komen de Lindegracht op. Maar allen kijken even naar de deur van het woonhuis. Daar is een briefje op aangebracht: »De zieke heeft een onrustigen nacht gehad. Toestand hetzelfde." Dan loopen ze zacht door en gaan stil naar binnen. Meneer Kuyper is ziek. 't Is ernstig, heel ernstig. Elken morgen wordt de toestand meegedeeld. Er mag niet gebeld worden.

En op het laatst moest moeder hem op haar schoot nemen en zingen: "Hut, hut paardje, met je vlassen staartje, met je koperen voetjes!" Zij zong zóó luid, en zij en oom Frans gingen zóó geheel in het kind op, dat zij niet hoorden dat er gebeld werd, en er niet aan dachten dat er een vreemde in de nabijheid wezen kon, voordat Peter Dam plotseling vóór hen in de kamer stond.

...dat er iemand voor "huis" is, zieje? En dan zeg je-n-aan m'nheer Eugène wie er is. En tegen de menschen zeg je dat mevrouw zoo ziek is, zoo byzonder erg zenuwachtig, moet je zeggen. Maar denk er aan, dat je-n-altyd de deur van den kelder sluit. Ziet u, papa, dan wordt er niet gebeld, en... als dan mama weer beter is, kan ze naar-buiten, papa.

Het werd donkerder. Het was een wel hopeloos schemeruurtje; de oogen gericht op het roode licht van het plafond. Het waren in-krachtlooze oogenblikken, zooals ieder ze heeft, oogenblikken, waarin de afmatting van kamerleven zich triestig concentreert. Er werd gebeld. Bij zessen. Dat zou de post wel weer zijn. Dinsdag. Ik wist precies wat er in de bus lag. Dinsdag kwam dát krantje. Anders niets.