Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


"En wat is er eigenlijk gebeurd?" Jan kroop nu uit den wagen en zeide: "O, Flipsen was erg boos, waarom weet ik niet. Ik stond met mijne auto ginds op de hoogte, en was juist van plan om naar beneden te rijden, toen Flipsen mij een standje gaf, omdat ik ja, ik weet echt niet waarom, want ik deed in 't geheel niets.

Na dien dag keek Flipsen den zoon van Dik Trom nooit meer vriendelijk aan. Hij had een hekel aan Dik gehad, zoolang hij hem had gekend, en dat sloeg nu op Jantje over. Dat kon deze zeer goed merken.

"Maar het zijn de verkeerde!" riep de burgemeester hem lachend toe. "Deze twee had-je moeten hebben!" Wat keek Flipsen verwonderd, en zijne verbazing nam nog toe, toen hij de gevonden voorwerpen op het ijs zag liggen. De burgemeester vertelde hem in korte woorden, wat er gebeurd was. Flipsen lachte slim.

"Laat het maar aan mij over, burgemeester," zei Flipsen met een hooge borst. "Ik zal het zaakje wel afwikkelen." Hij stapte op het ijs, en begaf zich met een zakboekje in de linker en een potlood in de rechterhand van de eene tent naar de andere, en overal vroeg hij, welke voorwerpen gestolen waren.

"Ha, rakkers," schreeuwde hij, "nu is het mijne beurt!" Maar de goede man had zich misrekend. In een oogenblik sprongen de jongens hekken en hagen over, en verborgen zich in alle hoeken en gaten, en door de duisternis kon Flipsen hen niet vinden. Ze waren spoorloos verdwenen. Neen, wacht, daar hoorde hij er een heel zacht aankomen. Snel verborg hij zich achter een boom.

De jongens slopen stilletjes naar de boerderij van Wobbe, die een eindje buiten het dorp lag, en sprongen na elkander over de sloot. Zoo kwamen zij in den boomgaard. Maar Wobbe had zich met een paar knechts verdekt opgesteld, want dat appelen stelen begon hem geducht te vervelen. Hij had Flipsen, den veldwachter, wel gewaarschuwd, maar die werd een dagje ouder en maakte er niet veel werk van.

Met eene handbeweging gaf de burgemeester Flipsen zijn afscheid, en deze was vastbesloten zijn uiterste best te doen, om den dief te ontdekken. Maar dat het moeilijk zou gaan, stond bij hem vast. Den geheelen avond liep hij buiten het dorp te loeren, of ook iemand zich verwijderde in de richting van Amsterdam, maar tevergeefs. Alles was en bleef rustig op het dorp.

"Daar komt volk aan!" riep Jan Vos plotseling, "'t Is Flipsen. Maak, dat je wegkomt, Piet!" In een oogenblik waren zij verdwenen. Ze kropen achter eene haag, dicht bij het raadhuis, vanwaar ze alles konden hooren en zien. Flipsen kwam naderbij met nog een bos stroo en eene kan water. Daar viel zijn oog op Dik, die niet achter- of vooruit kon. De andere jongens had hij niet gezien.

"Zoo, zoo," zei Dik verwonderd en ook een beetje ongeloovig want hij had nog nooit gemerkt, dat Jantje veel kwaad deed. "Is het zóó erg, Flipsen? Wat heeft hij uitgevoerd! Jantje is anders zoo kwaad niet." Dik werd wel een beetje boos over den lompen uitval van Flipsen. "Dat zeggen alle vaders en moeders van hunne kinderen," hernam Flipsen.

Telkens worden kleinigheden van meer of minder waarde vermist, en het waschgoed van de huismoeders ligt niet meer veilig op de bleek." "Ja burgemeester, ik heb er ook van gehoord," zei Flipsen. "En heb je al eens hier en daar gesurveilleerd?" vroeg de burgemeester. "O ja, al meermalen, maar tot nog toe is het mij niet gelukt, den dader op 't spoor te komen." "Zoo, 't is een gek geval.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek