Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Zoodra Flipsen deze jongens zag, schoot hem dadelijk de gedachte door het hoofd, dat zij wel eens de schuldigen konden zijn, want zij liepen altoos overal te "schuimen," zooals Flipsen dat noemde. En 't verwonderde hem, dat hij al niet eerder aan deze twee knapen had gedacht. Met groote schreden liep hij op hen af, en 't scheen wel, of zijne scherpe oogen hen wilden doorboren.

"Mooi zoo," zei Flipsen, die zijn boekje met een flap dichtsloeg, "daar zal je wel meer van hooren, manneke. Jullie doet maar, of er geen overheid bestaat. Maar 't zal je berouwen." Toen Jan het aan zijn vader vertelde, haalde deze glimlachend de schouders op. "Wat bezielt dien man toch," zei hij. "Maak je maar niet ongerust, 't is een storm in een glas water.

"Wij vinden er daar maar zelden een. Eigenlijk is er op het geheele dorp bijna geen beentje meer te vinden, want wij hebben alles al meermalen afgezocht." "Zoo," zei Flipsen. "Ja, aan alles komt een einde. En aan wien verkoop je dien rommel?" "Och," zei Frans, "aan voddenkoopers..." "En aan den pot..." zei Klaas.

't Was dan ook een koude, gure avond, en de menschen bleven liever bij de warme kachel. Flipsen zag den geheelen avond geen levende ziel buiten, en hij liep te bibberen van de koû. 't Was al haast elf uur geworden, en nog stond hij trouw op zijn post. Eindelijk hoorde hij in de verte iets naderen. "Wacht," dacht hij, "nu zal het komen." Hij verschool zich achter een boom. 't Geluid kwam nader.

Maar daar valt me nog iets in: als je er nu toch achterheen zit, let dan wat op mijn tuin ook, want we hebben van morgen eenige perziken gemist, die gisteren nog aan den boom hingen." "Jawel, burgemeester." Flipsen ging in een ander vertrek zijn schrijfwerk afmaken. Hij was nu nog veel meer uit zijn humeur, dan toen hij opstond; dat standje van den burgemeester had er geen goed aan gedaan.

Tegen den avond zal ik hen opnieuw verhooren. De Burgemeester. Hij vouwde den brief dicht en deed hem in eene enveloppe, die hij zorgvuldig toelakte. "Ziedaar," sprak hij. "Breng dezen brief voor mij aan Flipsen. Hij is in het raadhuis. Je kunt gaan." De jongens gingen heen. Wat er in den brief stond, wisten zij natuurlijk niet.

Nu is het mijn beurt, manneke!" Maar vóór Flipsen er erg in had, rukte Dik zich onverwachts los, en zette het op een loopen. De veldwachter hem na! Dik liep den tuin door, het huis om en den weg op, in de richting van zijn ouderlijk huis, maar ongelukkig kon hij niet snel genoeg uit de voeten, en weldra hoorde hij Flipsen weer achter zich.

Jan kroop er door, toen Dik, en daarna Piet. Nu stonden ze in den tuin van den burgemeester, 't Was pikdonker geworden, zoodat Dik en Piet bijna niet konden zien, waar Jan liep. Niemand had er ook erg in, dat Flipsen aan den anderen kant van de haag langzaam naderbij sloop. "Blijft maar dicht achter me," zei Jan Vos zacht. "Hier is een smal pad. Je merkt toch geen onraad?"

"Dat vrees ik ook," zei Flipsen. "Je kunt wel verder gaan, Kroeze, ik heb er het mijne van gezien. Goeden avond." "Ook goeden avond," zei Kroeze. Hij duwde de kar voort, en riep: "Allo, honden, kssssss, kssssss! Vooruit zeg 'k! Allo!" Hij sloeg met zijn stok tegen den wagen.

Over tien minuten kunnen we haar er uit halen." "Hoera!" riep Dik, terwijl hij van pleizier in het rond sprong. "Wat ben ik daar blij om, vooral om Moeder, en wat zal die Flipsen morgen raar kijken, als de vogel gevlogen is!" "Dat begrijp je!" lachte Jan Vos. "Hij zal razend wezen!" "Toe, Jan, niet babbelen," riep Piet, "voortwerken, zoo hard we kunnen.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek