Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
"Zou ik haar niet volgen tot zij de Werve bereikt heeft?" vroeg Rudolf, toen wij den hoefslag van haar paard hoorden. "Als zij nu toch eens haar eigen zin deed?" "Neen! ik vertrouw op haar woord; wantrouwen zou haar beleedigen." "Zij is in eene ongewone stemming en zoo roekeloos in het rijden; zij heeft laatst ook nog een ongeluk gehad." "In 's Hemelsnaam, rijd haar dan achterna!
Maar hij had geen kracht genoeg om Smirre in zijn vaart te stuiten. De vos sleepte hem meê, zoodat het dorre beukenloof om hem heen opstoof. Maar nu scheen Smirre er achter te komen, hoe weinig gevaarlijk hij was, die hem achterna zat. Hij bleef staan, legde de gans op den grond, en ging met zijn voorpooten op haar staan, om te maken, dat ze niet wegvliegen kon.
Toen de wagen het hek uit reed, kwam de angst voor de eenzaamheid met alle kracht over Sigurd, en hij greep met beide handen de bank vast, waar hij op zat, om zich te bedwingen en hen niet achterna te vliegen. Op dat zelfde oogenblik keerde Jan zich nog eens om, en zag Sigurd aan. Sigurd stond op, en toen Jan dat merkte, begon bij hem te wenken.
De man dacht: »staat het zóó met de vrouw, dan moet ik mijn voorzorgen nemen.« Nu had hij een mooi stapeltje rijksdaalders bij elkaâr, die wisselde hij in voor goud, en hij zei tegen Katerliesje: »Zie je, dat zijn gele gokkels, die zal ik in een potje doen en in den stal achter de koeien begraven; maar kom er niet bij, want dan zou het misloopen.« »Neen Friedertje, dat zal ik zeker niet doen,« zei Katerliesje. Nu, toen dan Frieder weg was kwamen er marskramers met aardewerk in het dorp, en zij vroegen aan de jonge vrouw of zij niets te verhandelen had. »Och, lieve menschen,« zei Katerliesje, »ik heb geen geld en ik kan niets koopen; maar kun je soms gele gokkels gebruiken, dan koop ik wat.« »Gele gokkels, waarom niet, laat eens kijken.« »Ga dan naar den stal en graaf achter de koeien, daar kun je de gele gokkels vinden, maar ik mag er niet bijkomen.« De kerels gingen, en toen zij aan 't graven waren, vonden zij zuiver goud. Zij pakten het bij elkaar en liepen er gauw mee weg, de potten en pannen lieten zij staan. Katerliesje vond dat zij het nieuwe gerij ook gebruiken moest; maar zij had er in de keuken geen gebrek aan. Toen sloeg zij uit iedere pan den bodem, en stak ze allemaal als sieraad op de palen van het hek om het huis heen. Toen nu Frieder thuis kwam en de mooie pronk zag, zei hij: »Katerliesje wat heb je uitgevoerd?« »Dat heb ik gekocht Friedertje voor de gele gokkels van achter de koeien: maar ik ben er niet bij geweest hoor! de marskramers moesten ze netjes zelf opgraven.« »Och, vrouw, wat heb je nu weêr uitgehaald! Het waren geen gokkels, het waren goudstukken, ons heele vermogen; dat hadt je niet mogen doen!« »Ja, Friedertje, dat heb ik niet geweten, dat hadt je mij moeten zeggen.« Katerliesje stond een poosje te denken, toen zeide ze: »hoor eens Friedertje, dat goud zullen wij wel weer terug krijgen, wij zullen de dieven achterna loopen.« »Kom dan maar,« zei Frieder, »dan zullen wij 't probeeren; maar, neem boter en kaas meê, dat wij onderweg iets te eten hebben.« »Ja, Friedertje, ik zal het meênemen.« Zij gingen op weg, maar Frieder was vlugger ter been en daarom kwam Katerliesje achteraan. »Dat komt voor mij goed uit,« dacht ze, »want als wij omkeeren ben ik een heel eind vóór.« Nu ging het een berg op, en aan beide kanten van den weg waren diepe wagensporen. »Kijk nu toch eens aan,« zei Katerliesje, »hoe ze mij dat arme aardrijk, verscheurd en beschadigd en ingedrukt hebben! Dat wordt van zijn leven niet weêr goed,« en de meêlijdende ziel nam haar boter en bestreek er rechts en links de wagensporen meê, dan zouden ze niet zoo 'n last van het drukken van de wagens hebben. En toen zij in haar barmhartigheid zoo neêrbukte, viel er een kaas uit haar zak en rolde den berg af. Toen zei Katerliesje: »ik ben al ééns naar boven geklommen, een tweede keer bedank ik er voor; dan mag hem een ander achterna gaan en terughalen.« Zij nam dus een tweede kaas en rolde hem naar beneden. De twee kazen kwamen niet terug, en toen liet ze nog een derde den berg afrollen, want ze dacht: »mogelijk wachten ze op gezelschap, ze gaan zeker liever niet alléén.« Toen ze nu alle drie wegbleven zei ze: »wat moet d
Hiermede gaf hij zijn paard de sporen, maar Milosh riep hem na: "Wacht, gij blanke Venetiaan! Gij zult mij niet ontkomen!" Tegelijk gaf hij zijn Koulash de sporen, joeg den lafhartigen kampioen achterna, en vervolgde hem tot vlak aan de poorten van Ledyen. Jammer genoeg voor den vluchteling waren de poorten gesloten!
Het moet een geweer wezen, dat er nog liggen zal. Dat zal ik hem uit zijn handen geschoten hebben. Hij moet een stoot of slag gekregen hebben, waardoor hij neersloeg. Hij moet in allen gevalle, hoe kort dan ook, niet bij zijn zinnen geweest zijn, want anders was hij niet blijven liggen tot ik kwam. Ik krabbelde terstond weer op en sprong hem achterna.
Oude sukkeleers hinkepatjinkten achterna, bezeerd door 't zware geweld van de zonne, en ze kromden hun rugge om 't vuur van haar hevig gestraal te ontweren. Jonge guiten, met witte kaakjes bevuild door den damp, joepten van links naar rechts, druk bezig met rap gespeel.
De andere kano's keerden om en vluchtten. Toen gilde die stuurman ons 'Jah! Jah! Jah! achterna. Ook trok hij weer op ons los met zijn geweer, zoodat er veel van ons gedood werden door schoten in den rug terwijl ze vluchtten. En al dien tijd gingen de zwartjes in de boot door met roeien. Je ziet, ik heb de waarheid gezegd, die stuurman was een duivel. "En dat was nog niet alles.
Ik wou ze juist achterna roepen, ofschoon het toch weinig zou geholpen hebben, toen ik een reusachtigen man-mensch gewaar werd, die hen zoo snel hij kon achtervolgde in zee: hij waadde niet veel dieper dan zijn knieën en nam ontzaglijke stappen, maar ons volk was hem een halve mijl vooruit, en daar de zee daaromtrent vol scherppuntige rotsen was, kon het monster de boot niet inhalen.
Neen, maar een ander springt er op en haalt u in, misschien wel die kleine duivel, die vlug en flink is als zijn meester. Niets liever dan dat. Dan zou ik hem dien slag van gisteren avond betaald kunnen zetten. Nu, veel geluk! Gij hebt uw broeder te wreken en hebt dus het recht op uw zijde, waaraan Allah zeker de overwinning geeft. Gelukt het u echter niet, welnu, kom ons dan achterna.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek