Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


"Verschoon mij, mevrouw," zei de heer Bruis, "ik ken er niemand, dan mijnheer uw man; schoon onze kennis al wat verjaard is," voegde hij er zuchtend bij. "Dat gaat zoo," zei mevrouw Deluw; "nog een kopje thee?" "Dank u, dank u!" Mevrouw Deluw stond op, neeg, en verklaarde, "dat mijnheer haar wel een oogenblik zou willen excuseeren"; waarop zij vertrok.

Zij beantwoordde mijn handdruk en liet terzelfder tijd het hoofd tegen mijn arm nedervallen. Maar weldra richtte zij zich weder op, en, het hoofd schuddende, zeide zij met een weemoedigen blik: "Kom! ik ben een zottin. Verschoon mij, Mijnheer Huyck! Het is beter, dat wij dit onderwerp niet verder aanroeren ... en zelfs, dat wij elkanders gezelschap vermijden."

"Verschoon mijn vriend," zeide de Abt, haastig tusschen beiden rijdende, ten einde een twist te voorkomen: "hij heeft de ongelukkige gewoonte der Friezen nog niet kunnen afleeren, van overluid te zeggen wat hij denkt."

IZABEL. Noch minder. WOUTER. Lees ze reis. IZABEL. Neen, neen; daar schuilt wat achter. WOUTER. ’t Is van myn Heer... IZABEL. Vaar wel. WOUTER. Leander. IZABEL. Spreek wat zachter. ’t Is van myn Heer... WOUTER. Ja wel! ik heb me schier bedaan, Dat jy me hooren, en myn boodschap zoud verstaan. IZABEL. Verschoon me, ging ik in myn drift my wat te buiten. Ei, geef.

"Gij hebt hem genoemd," hernam Arkel, terwijl hij, de overmacht gevoelende, welke hem deze woorden gaven, aan Madzy ontsnapt, en den invloed niet willende verliezen, door deze omstandigheid verkregen, een doordringenden blik op haar vestigde; "en verschoon mij, dit doet mij aan uw oprechtheid twijfelen, vader Syard is mijn vriend: ik heb hem in de verleden week te Haarlem en gisteravond nog hier ter plaatse gesproken: hij heeft mij niet verhaald, dat hij een nicht bij zich had."

»Het komt mij voor, juffrouw Willems! dat gij ditmaal zoomin met uwe gewone bedachtzaamheid als met de christelijke liefde zijt te rade gegaan; beide moesten u verhinderd hebben zoodanige gevolgtrekking te maken uit de praatjes van eene vrouw Snibs, wier voorstelling van hare betrekking op mij even onjuist schijnt geweest te zijn als de uwe van de wijze, waarop haar zoon van de catechisatie is geraakt; ik meende hem verdreven door uw echtgenoot om eenig wangedrag, terwijl het mij nu duidelijk wordt dat vrouw Snibs uit eigen beweging tot die verandering is overgegaan; zoo deed ik haar onrecht met mijne verdenking; een onrecht, waarin gij mij, verschoon de oprechtheid, met zwijgende toestemming hebt versterkt."

»Verschoon mij, juffrouw! om de waarheid te zeggen ik had het eigenlijk niet tegen u; alleen het gezegde, waarvan gij u toevallig hebt bediend, trof mij en bracht mij op eene gedachtenreeks, die mij verder voerde dan ik in dezen oogenblik had moeten gaan; wat mijne »drift" betreft, het is waar dat ik het nog niet zoo ver heb gebracht in zelfbeheersching als ik wenschte, maar toch wee hem, die zich nooit kan laten vervoeren door verontwaardiging over onrecht dat er geschiedt; wee hem, die nooit door den gloed der geestdrift wordt ontvlamd; wee den flauwhartige, die zich aan niets ergert; wee den lauwen van geest, wien niets ontroert noch ontrust dan 't geen hem persoonlijk treft!

»Met dien boel maar naar mijne kamer, want ik kan hier logeeren, denk ik?" sprak hij, zich tegen den kastelein wendend, die zelf was toegeschoten toen hij den fantastisch uitgemonsterden vreemdeling had zien uitstijgen. »Zeker, mijnheer! maar verschoon me, ik dacht dat het mijnheer was, die.... voor het diner kwam."

"Verschoon de oprechtheid: een weinig door eigen schuld, naar ik vermoed. Eene vrouw behoeft geene apin te worden, die iedere mode nabootst; maar zij speelt toch een gevaarlijk spel, met zich al te stout te verheffen tegen het aangenomen gebruik, en de publieke opinie te braveeren."

»En bij welke aanleiding is u dat geworden?" vroeg dezelfde heer V. dringend met nieuwe bedreiging aan een anderen knoop. »Verschoon mij, mijnheer! daar kan ik u niets van zeggen," hernam de schilder, terwijl een donkere gloed zijn voorhoofd kleurde en hij het kleinood weer bij zich stak. »Dat zal ik u wel vertellen," sprak Graaf Peterhoff ras tusschenbeiden tredend.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek