Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 november 2025


Ernest hield de gebeurtenis met Vere voor een sentimenteel buitenkansje, waaruit hij vreesde niet genoeg profijt te kunnen trekken. Ze overrompelde hem wel; maar zijne zinnelijke verwarring moest, naar hij vertrouwde, een zeldzaam genot worden. Het middelpunt van het spektakel dat komen moest, was de jaloerschheid van Vere.

Vere wilde haar bedaren: Wat zijt ge toch onredelijk, liefje! Eer een maand verstreken is, hebben we weer dien goeden Simon bij ons. Hij heeft immers niets misdaan, hoegenaamd niets! Hij is te goed, hij heeft zich met eene verdachte zaak laten inschepen, hij weet niet wat slecht is .... Zij nu maar rustig. Ho! ho! En is dat daar altijd donker waar hij is? En zijn daar ratten? Onzin!

Zij verhaalde hem van tante Vere, van haar lectuur van Ouida, vooral van haren vader en zijne groote doeken, die hij nooit voltooide. Ze verhaalde hem ook van haren zang, van Betsy en Henk en zeide, dat ze vroeger heel anders dacht dan nu en er ook geheel anders uitzag. Wat noemt u vroeger? Voordat ik ziek ben geworden en met oom en tante ben gaan reizen. Voor.... mijn engagement.

Als we nu door onbewuste oorzaken van malkander verwijderd zijn geraakt, waarom zouden wij niet met bewuste middelen eene toenadering beramen? Ik wist niet, hijgde Vere ontzet, dat we .... verwijderd waren van .... malkander.... Neem dat nu weer niet verkeerd op, in Gods naam! Het is, bij wijze van spreken, dat ik het zóo zeg. Goed. Nu toon ik u Rupert en Francine.

Vraag dan Vere! eindigde zij op vinnigen toon. Dan heb je het drietal compleet. Marie haalde haar schouders op. Wordt nu niet boos op mij, Lili, omdat mama De Woude niet wil vragen. Ik kan het toch niet helpen! antwoordde zij zacht. Ach neen! Maar het is altijd zoo, als ik.... als ik eens een idée heb. Het is nooit goed. Ik bemoei me er ook niet meer meê. De heele partij kan me niets schelen.

Hoe ook zachtjes pastoor Doening op haren schouder klopte en Vere haar vriendelijk en paaiend aansprak, toch weende ze lang, liet haar ranke lichaam in toenemend gesnik opschokken en wilde haar gezichtje niet van over hare armen lichten. De eerste schoone lenteavond zwoelde binnen huis. De deur op de verandah stond open.

Eline intusschen had in een melancholische eenzaamheid dat jaar bij tante Vere doorgebracht, droomerig starende door de groote spiegelruiten of op de Japansche ooievaren en pioenrozen, een enkele maal door Betsy meêgevoerd in haar zwier van vermaken.

Ze blikte angstig op en wonderlijk trilden hare lange wimpers. Zie, zeide mijnheer du Bessy, het blad blootleggend waarop hij zijn kompliment wilde neerschrijven, hier ligt de helft van een madrigal, dat maar niet tot een geheel wil gedijen. Ik draag het aan die goede Vere op.

Het was soms alsof hij, ineens Vere aanziende, zeggen wou: Wel djeezekens! .... en zijt gij Vere? Hij keek naar zijne vette handen die, wit poezelig, op zijne knieën lagen. Hij herkende zijn eigen niet recht goed. Hij keek naar het tipje van zijn frak. Hij had een frak te huur gehaald en hij vond 't nu zoo zonderling. Dit was toch Vere? Waarom was hij Johan niet? Hij dronk nog een glaasje wijn.

Naast den Graaf reed een der bekwaamste officieren van zijn tijd, de Generaal Sir Francis Vere, die de Engelsche benden aanvoerde; aan zijn andere zijde de groote Vlaamsche Wiskunstenaar Simon Stevyn, 's Vorsten vriend en leermeester, die hem in 't veld als Kwartiermeester-Generaal diende, en achter hem de Waalsche Hoofdman Marquette.

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek