Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 oktober 2025
"Gij zijt een kleine vleister, Freule Ulrica!" zeide Bouke: "maar denk eens, of een oude sagrijn zou voegen bij een jongen bloed als Joan? dat ware immers lood bij kwikzilver: de uil is nog niet wijs genoeg om een hond zijn biecht te hooren. Doch, wat zei de Jonker er wel van? van zijn reis meen ik."
Aan tafel strekten voorheen de vroolijke scherts en vernuftige invallen van Joan tot een saus bij het maal: thans was ook de geestige kout en het meer en meer belangrijk onderhoud van Ulrica niet in staat den Baron uit zijn gemelijke, verdrietige luim te krijgen.
"Vervolgens vertelde ik hem onder anderen, dat ik baker geweest was van freule Ulrica, en daarop vroeg hij mij, of ik Jonker Joan ook gebakerd had." "Zoo vraagt men den boeren de kunst af: en wat gaf je hem ten antwoord?" "Ik zei: Mijnheers zoontje heb ik gebakerd, en dat is ook waar: het lieve kind is nog op mijn arm gestorven."
God vergeve het mij! maar ik bezondigde mij en beoordeelde Mijnheer al vrij lichtvaardig.... nu, het verheugt mij toch, dat de Jonker de oude Geert nog niet vergeten heeft. Wat verlang ik hem weder te zien!.... Doch vindt gij niet, Freule! dat Magdaleentje lang uitblijft!" "Mij dunkt, ik hoor haar komen," zeide Ulrica: "mijn hemel! wat is er gebeurd?"
Mogen Nista, Skogula en Zernebock, de Goden der oude Saksers, duivels, zooals de priesters hen nu noemen, de plaats van troosters bekleeden bij uw sterfbed, dat Ulrica thans verlaat! Maar weet, zoo dit u troost kan verschaffen, dat Ulrica naar dezelfde sombere oorden moet trekken, waarheen gij gaat, daar zij de deelgenoote is uwer straf, zoowel als die uwer misdaden.
"Wie? wat? wat is dat?" riepen al de aanwezigen als uit éénen mond, en zagen naar de deur, waarin een grijsaard stond, door Bouke binnengeleid. "Ik Godard van Reede van Sonheuvel," hernam de onbekende, "heb mijn toestemming niet gegeven tot het huwelijk van Jonkheer Jacob Mom met Jonkvrouwe Ulrica van Reede tot Sonheuvel, mijn kleindochter."
"Van hoogverraad, Mevrouw!" antwoordde Van Kinschot: "Mijn Heeren!" vervolgde hij tot de gerechtsdienaars: "leidt uwen gevangene weg." "Arme! lieve Ulrica!" zeide de Gravin tegen Ulrica, die als versteend en van verschillende aandoeningen vervuld aan een tafel nederzat: "had iemand kunnen denken, dat uw verlovingsdag zoo ongelukkig ten einde zoude loopen?
"Ja! dat was ook onbillijk van vader; want het was de schuld van Frans den Portier: en als ik nu gehuild heb, is het om een soortgelijke reden geweest;" en hierop vertelde hij haar wat er had plaats gehad. Ulrica troostte hem met woorden en kusjes, bracht hem in haar tuintje, achter het slot bij den moeshof gelegen en wees hem hare besseboompjes.
Joan was, toen het dier losbrak, dadelijk tot bescherming zijner geliefde toegesneld: hij wierp zich snel als de wind op het dier en greep het bij de ooren met zooveel kracht, dat het stilstond en weldra door Maessen en anderen, die toegeschoten waren, in bedwang gehouden werd. "Ulrica! mijn kind!" schreeuwde de Baron, naar zijn doodsbleeke dochter toesnellende: "zijt gij gewond?"
geheel de uwe J." "Wat drommel!" riep Reede, na gelezen te hebben, "dat briefje luidt aan Ulrica. Wat hebben wij daarmede noodig?" "Is dat de toon van een schelm?" vroeg Bouke. "Ik weet niet," zeide de Baron: "doch wat doet hij aan Ulrica te schrijven?" "Wel kijk! heeft hij niet honderdmalen aan de Freule geschreven? Is dat zijn eenigste kwaad?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek