Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 oktober 2025
Ulrica zag, op het hooren van dezen zonderlingen en ongevergden raad, haar kamenier aan met een ontevreden en verwonderden blik, haalde de schouders op en vervolgde haar weg zonder een woord te spreken. Magdalena liet zich echter hierdoor niet afschrikken. "Verbeeld u, Freule!" ging zij voort: "dat die Spanjaard en de Heer Ambtman elkander bij uw vader aantroffen.
Snikkende viel Joan het lieve kind om den hals en verborg toen zijn hoofd in haar schoot. In deze gestalte bleven zij eenige oogenblikken zitten. "Kom Joan! zeide eindelijk Ulrica, hem met schroomvalligheid aanziende: "je moest de juffrouw maar om vergeving vragen." Joan zweeg en schudde het hoofd. "Och lieve Joan! doe het toch: anders wordt vader zeker nooit weer goed op u.
"Gij hebt gelijk," hernam hij: "Ik moet den schijn hebben van ijlhoofdig te zijn: nu, dat zal zich wel oplossen: ik moet uws vaders oordeel hierover eens weten; doch laten wij van iets anders spreken, lieve Ulrica!" vervolgde hij, haar weder naar haar zitplaats geleidende: "zeg mij toch: hoe varen Dominee en zijn vrouw? en hoe maakt Geert het toch?"
In 1598 lichtte ik een Spaansch konvooi op: onder de lijken der gesneuvelde Spanjaarden vond ik een schreiend kind: dat waart gij; uit medelijden trok ik mij uwer aan en bracht u bij mijn brave vrouw: wij besloten u op te voeden, en zij deelde haar teederheid tusschen u en Ulrica, totdat zij ons, helaas te vroeg! ontviel.
"Ik ben geen priester, schoon ik het gewaad eens priesters draag." "Priester, of leek," antwoordde Ulrica, "ge zijt de eerste, dien ik sedert twintig jaren zie, welke God vreest, of den mensch acht, en wilt ge mij aan de wanhoop overlaten?" "Heb berouw," hernam Cedric. "Bid en doe boete, en ge zult gehoor vinden. Maar ik kan, ik wil niet langer bij u blijven."
Misschien heeft uw vader u wel eens gesproken van Anna van Manderscheid, laatstelijk weduwe van Graaf Lodewijk Gunther van Nassau, en vroeger van Graaf Ulrich von Daun?...." "Is 't mogelijk.... naar wien mijn zuster Ulrica genoemd werd?" "Werd zij waarlijk?.... Gaf uw vader haar den naam van mijn echtgenoot? Ach, hoe verlang ik dat meisje te zien en te omhelzen."
"Maar vader!" zeide Joan: "al dat geld zal ik u immers nooit terug kunnen geven." "Wie drommel spreekt er van teruggeven? Ik schenk het u, en het zal er niet bij blijven. Denk dat Ulrica in de kamer is," voegde de Baron er zachtjes bij. "Palm maar in, Jonker!" zeide Bouke: "met ijle handen is 't kwaad haviken lokken: en 't is zwaar kammen waar geen haar is.
Dit voorstel scheen een verlossing toe aan de gansche vergadering: en allen haastten zich daaraan te voldoen, behalve Joan, die, zijn pleegvader ter zijde trekkende, van hem verlof verzocht om zich af te zonderen en Ulrica te gaan groeten. "Hoe is 't Joan?" zeide de Baron: "zoekt gij een gelegenheid om van dien Botbergen af te raken? Ik had van u meer vuur verwacht, vriendlief!
In deze ontmoette Joan, toen hij na de slechte ontmoeting, waarvan wij gesproken hebben, van de pastorie terugkeerde, de kleine Ulrica, die hem, met een vischnetje in de hand, vroolijk tegenhuppelde.
Doch, ik begrijp licht," voegde hij er bij, met een verachtelijken blik, "dat de oogen van den minnaar der schoone Ulrica de bloedvlek niet kunnen zien, die haars vaders handen bezoedelt." "Mensch!" riep Joan radeloos uit: "martel mij niet op een zoo verschrikkelijke wijze."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek