United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een pak beeldekens uit den korf nemende, gaf zij deze aan Quinten, die ze één voor één overzag. "Zuster," sprak hij eindelijk, "dit zou ik, dunkt mij, beter kunnen." "Och, gij lacht er mede, Quinten! Hans de tapissier moet dagelijks beelden in zijne tapijten weven, daarom kent hij er al wat van; maar gij, die een smid zijt, dit zou u niet gaan, geloof ik."

"Indien mijne moeder het drinkt," sprak Quinten met een biddend gelaat, "beloof ik, dat ik tien missen voor u zal hooren, zuster Ursula!" "Drink maar," hernam de non, "ik zal uwe moeder ook eenen beker geven." "O, dan hoor ik er twintig!" riep de ontroerde smid met eenen traan van vreugde in elk oog.

Doch Erasmus heeft niet, zooals Dante op die plaats, een litterarisch bijoogmerk. Hij vischt alleen uit den weedom van zijn knechtsbestaan de vermakelijke anekdote en teekent, met hetzelfde nederlandsch schilderstalent als zijn toekomstige vriend Quinten Metsys het in die dagen de antwerpsche woekeraars doet, twee vechtende parijsche wijven.

Toen de Abdisse met haar gevolg vertrokken was, keerde de gelukkige vrouw zich tot haren zoon en wierp twee goudguldens op zijn schilderbord, roepende: "Zie, Quinten, dit heeft de Abdisse mij voor uw werk gegeven! Wij zijn rijk, mijn kind, oneindig rijk! Nu ga ik meteen uit, om alles te halen, dat u in uwe ziekte ontbroken heeft!... En gij zult genezen, mijn lieve Quinten!

Zoohaast zij de belofte hadden verkregen, maakten de vier personen zich bereid om te vertrekken; doch zuster Ursula naderde eerst bij Quinten en suisde hem in het oor: "Ga maar voort, jongen. De Abdisse is over uw werk ten hoogste voldaan, zij kan er niet van zwijgen." En met zachtere stem voegde zij er bij: "Uwe moeder zal nu nooit meer gebrek lijden. Heb maar goeden moed!"

De non werd rood door een gevoel van schaamte, want het gezicht van Quinten, dat alsdan beweegloos op haar gevestigd was, had eene ongemeene kracht: men zou gezegd hebben, dat hij haar aanbad. Dan, om zich uit die lastige gesteltenis te redden, begon zij eensklaps van wat anders te spreken.

O, zekerlijk, ik zal sterven; ik zie u vergaan als eene schaduwe en gij lijdt om mij, om uw kind alleen!" "Is het anders niet?" antwoordde de moeder met moed en schier blijde fierheid. "Troost u dan maar en heb daarom zooveel hartepijn niet. Honger lijden voor u, mijn Quinten? Voor u?

Het bevat, om maar enkele stukken te noemen: drie doeken van Quinten Massijs, den edelen, idealistischen vertegenwoordiger der oud-Vlaamsche school in de XVe eeuw; vier van Rembrandt van Rijn, den beroemden meester der Hollandsche school, bij wien «licht en bruin» de hoofdzaak is; twee van Rubens, eene der glansrijkste verschijningen in de schilderkunst; vier van Teniers, den voorlooper van de groote Vlaamsche meesters der XVIIe eeuw.

Intusschentijd had Quinten met ongemeene vlugheid al zijne kleederen aangetogen; maar wat geweld hij ook deed om de zwakheid zijns lichaams te overwinnen, men kon echter genoeg zien, dat er weinig in zijnen toestand was veranderd; want zijne bewegingen werden allengskens langzamer en trager en zijn adem korter, totdat hij eindelijk, door de onmacht overmeesterd, zijne moeder nog eens bevend omhelsde, en dan van wanhoop huilend, in eenen stoel nederviel en riep: "O, lieve moeder, ik wilde voor u gaan werken.... maar ik kan niet!"

De bedrukte moeder, viel weenend in de armen van haren zoon en kon, uit overgroote droefheid, geen enkel woord spreken; tusschen hare tranen streelde zij met dolle drift haren armen Quinten, die zijn hoofd op de borst zijner moeder had verborgen. Hoe grooter, hoe ondraaglijker de rampen dezer ongelukkigen waren, hoe levendiger hunne liefde scheen te worden.