Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
Wanneer zij nu beiden op het aandringen van zuster Ursula eene teug wijns genuttigd hadden, bracht de non haren korf onder Quintens gezicht, zeggende: "Ho! ik heb nog al iets zie maar." Niet zoodra had Quinten zijn oog in den korf gestuurd, of hij hief zijne armen ten hemel en riep: "Goede Ursula, gij weet niet wat gij ons brengt.
Quinten schilderde tamelijk lang aan het boek der Abdisse; maar toen het werk voltooid was, kon men er reeds wonderlijken voortgang in bespeuren, waarom hem ook eene milde belooning geschonken werd. Hij kreeg dan ander werk van dien aard, dat hij ter voldoening van iedereen afmaakte.
"Quinten," riep zij, "wil ik dit eens naar ter Zieken dragen om te laten zien!" "Straks, moeder, als ik er nog eenige gemaakt heb. Kom, geef mij dit terug, opdat ik het vóór mij legge." "Gaat gij ze dan altemaal op dezelfde wijs schilderen, Quinten?" "Neen, moeder, maar er zijn op dit nog vele gebreken, en ik zal het bezien, om ze in het tweede te verbeteren."
Het is waar, ik heb nooit met verven gewerkt en zal wellicht in het eerst eenige beeldekens bederven; doch, zuster, vergeet niet, dat een zoon, die voor zijne moeder arbeidt, geen gewoon werkman is. Misschien zou ik kunnen gelukken; er is iets, dat mij het zegt." "Welnu dan, Quinten, daar zijn ongekleurde beeldekens. Beproef wat gij kunt.
Te midden dezer heilige schaar staat een zetel: hij is nederig, overdekt met kalfsleder, slechts versierd met eenige koperen nagels.... maar rondom hem schittert een breede lichtkrans van roem en grootschheid. Eens rustte de godvruchtige, de gevoelvolle Quinten Massys in dien stoel; nu vervult de wereldberoemde Rubens hem met de Majesteit zijner wonderbare kunst.
Over zijn eigen werk als opgetogen, riep hij: "O, moeder, zie, ik zal nu ras genezen, het gaat mijne verwachting te boven!" De oude vrouw kende niets van de kunst, die Quinten aan haar oordeel aanbood; doch zij liet zich door de blinkende verven verrukken, en stond in bewondering en als verbaasd voor het geschilderd beeldekens.
Reeds hadden zij ruimen tijd, stilzwijgend en weenend, elkaar in de armen gedrukt; want in hunne oneindige treurnis waren zij door liefde tot elkaar als verengeld en hadden wellicht deze wereld gansch vergeten, toen zij eensklaps aan de deur eene stem hoorden, die vroeg: "Waar woont de smid Quinten Massys?"
Na weinige oogenblikken echter rukte zij deze met geweld terug, want zij had eenen brandenden adem er op gevoeld. "Maar Quinten," riep zij, "wat doet gij dan?" "Vergeef mij, zuster," zuchtte de jongeling, "o, vergram u niet op mij, indien ik uwe hand bevochtigd heb; het zijn tranen van dankbaarheid en van eerbied!"
Eindelijk zuchtte Quinten: "Moeder, lieve moeder, wat nu gedaan? In alles bedrogen, van allen verstooten, o God!" "Mijn kind," riep de moeder wanhopig en met verdwaaldheid uit, "mijn dierbaar kind! ik heb u met mijne melk gevoed, ik heb altijd voor u als eene slavin gewerkt, toen gij nog jong waart.
Het is bekend dat Erasmus op dat tijdstip te Antwerpen vertoefde, bevriend met den stads-sekretaris Aegidius en met Quinten Metsys den schilder, en dat kort na Pinksteren van genoemd jaar er in de stad een onrustbarend gerucht liep. Ondanks het keizerlijk vrijgeleide hadden zij hem gevangen! Vermoord misschien!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek