United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij deze woorden vatte zij de deur en deed aan de oude vrouw een teeken, alsof zij zeggen wilde: "ga weg, dat ik de poort sluite!" Moeder Massys gevoelde diep verdriet over de afwezigheid van zuster Ursula, en kon, als door een dwingend gevoel wederhouden, geenen stap doen om het klooster te verlaten. "Heb gij nog iets te zeggen?" vroeg de non.

Op dit oogenblik ging de deur van het huisje open, en eene non van het klooster van ter Zieken, hebbende een korfken aan den arm, trad binnen. "Moeder Massys," riep zij, "ik breng iets voor onzen zieken Quinten. Maar wat is er dan, goede lieden? Wat ongeluk is hier gebeurd, dat gij beiden daar zit en weent?" De moeder noch de zoon antwoordden op deze vraag.

"Ja, zuster," antwoordde de oude vrouw, de printen van onder hare huik halende, "gelief de goedheid te hebben de beeldekens aan zuster Ursula te toonen en te zeggen, dat Quinten Massys, de smid, die gemaakt heeft." De non bezag de haar aangebodene voorwerpen met eene uitdrukking van misprijzen. De beelden moesten gewis niets aangenaams vertoonen: haar gelaat gaf dit genoeg te kennen.

Te midden dezer heilige schaar staat een zetel: hij is nederig, overdekt met kalfsleder, slechts versierd met eenige koperen nagels.... maar rondom hem schittert een breede lichtkrans van roem en grootschheid. Eens rustte de godvruchtige, de gevoelvolle Quinten Massys in dien stoel; nu vervult de wereldberoemde Rubens hem met de Majesteit zijner wonderbare kunst.

Reeds hadden zij ruimen tijd, stilzwijgend en weenend, elkaar in de armen gedrukt; want in hunne oneindige treurnis waren zij door liefde tot elkaar als verengeld en hadden wellicht deze wereld gansch vergeten, toen zij eensklaps aan de deur eene stem hoorden, die vroeg: "Waar woont de smid Quinten Massys?"

Zij bedroefde zich nochtans ten onrechte over de harde woorden der non; want die hadden eene andere oorzaak dan die, welke moeder Massys er aan toekende.

Quinten stond met geweld van zijnen zetel op, en zich met fierheid tot de non keerende, sprak hij: "Zuster Ursula, er is noch smid, noch tapissier, noch schilder, die eene pomp maken zal gelijk de pomp, die Quinten Massys op de Handschoenmarkt gemaakt heeft!

De blijde vrouw verstond hem; zij wierp zich vooruit en viel hijgend tegen de borst van haren zoon. Bij dit treffend tooneel van liefde en vreugd gevoelden de vier personen, die het aanschouwden, zich zoo diep geraakt, dat hunne oogen zich met glinsterend vocht vervulden. "Quinten Massys," riep de Abdisse, "zoudt gij iets voor mij willen doen?"

De vierde print afgewerkt zijnde, drong de weduwe zoodanig bij haren zoon aan, om ze naar ter Zieken te mogen dragen, dat hij eindelijk er in toestemde; en moeder Massys liep, zou gauw zij kon, naar het klooster, dat op eenige boogschoten in de nabijheid der stad lag. Zij klopte even haastig en wachtte met jagend harte, dat men haar kwame openen.

"Ja, moeder Massys," zeide zij, "er zijn tegenwoordig vele zieke menschen; hier in de gebuurte zelfs liggen er drie te bed: de wolwever Veken, de timmerman Balens en Hans de tapissier. Bij de twee eersten draag ik ook zoo al wat, als ik het ergens krijgen kan; maar de tapissier Hans werkt op zijn bed voor ons klooster...."