United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om dit te verstaan, moet men weten, dat de printen, die door Quinten geschilderd waren, allerlei melaatschen, gebrekkelijke en pestzieke menschen voorstelden; de jonge smid had deze zoo natuurlijk geschilderd, misschien door overmaat van gevoel nog overdreven, dat de non, die afgrijselijke vertooningen ziende en door de waarheid er van geraakt, zich eene walg gevoeld had en daarom riep: "foei, foei, het is schande!"

Op het hooren van de stem der Abdisse had de moeder haren zoon uit de nauwe omhelzing losgelaten; doch zij hield eene zijner handen vast en bleef bij hem staan. Quinten antwoordde in verrukking: "Spreek, mevrouw, ik ben uw gehoorzame dienaar."

"Quinten," zuchtte zij, "o, zeg wat uw hart zoo benijpt. Zeg het toch aan uwe moeder! Misschien zal ik die geheime pijn genezen kunnen. En dan, Quinten, dan zou ik u misschien niet verliezen. Ware dit mogelijk!" Quinten sprak niet; alleenlijk stuurde hij zijne blikken nog onbeweeglijker in de oogen zijner moeder, zonder dat zijne tranen ophielden van overvloediger op zijne wangen te rollen.

Achter hen kwamen zuster Ursula en eene andere non, een groot boek onder den arm dragende. Al deze personen stuurden met verwondering het oog naar Quinten, die zijn penseel had neergelegd en beschaamd en bang op een bitter vonnis wachtte.

Nadat zij elkander aldus ruimen tijd bezien hadden, begon de weduwe opnieuw overvloedige tranen te storten en sprak eindelijk met doffe stemme: "Quinten, mijn arme zoon, verlangt gij niets? Hebt gij geenen dorst?" "O neen, moeder; maar gij? Ik zie u niets eten? Gansche dagen weent gij om mij, en gij krenkt uwe gezondheid. O, wat ben ik ongelukkig!

Inderdaad, het scheen, dat de jonge Quinten eensklaps uit zijne ziekte was opgestaan; hij bewoog zijne armen als iemand, die zich tot zwaren arbeid bereidt; en de bewegingen, welke hij deed, waren zoo los en zoo krachtig, dat zijne moeder niet begrijpen kon wat dit beduidde; zij dorst zich gansch niet overgeven aan de hoop van een mirakel in haren zoon te zien, en bleef verbaasd en twijfelend op hem staren!

Quinten gaf voor, dat hij dit niet durfde ondernemen, uit vrees van het kostelijk missaal te bederven; doch de loftuigingen, die hem door de Abdisse en den geestelijke toegestuurd werden, gaven hem ten laatste moed genoeg om dit groote werk te aanvaarden.

De non gaf geene acht op de stilzwijgendheid dier ongelukkigen; zij plaatste den korf, dien zij droeg, op eene tafel en nam er eene flesch uit; dan schonk zij daaruit eene goede teug rooden wijn in eenen beker. "Quinten," riep zij met blijdschap, "dit zal u wat moed geven en u uitermate versterken: daar, drink het uit!"

Deze woorden waren als een donderslag voor den verstomden Quinten; eene kleur als doodsverf verbleekte nog zijn aangezicht, en zijne leden beefden, alsof hij door eene schielijke kwaal ware getroffen geweest. Terwijl die ontroering hem schokte, stak hij zijne armen naar zijne moeder uit en riep: "O, moeder! lieve moeder!"

De oude weduwe was dermate nieuwsgierig, om te zien, welken uitslag die arbeid hebben zou, dat zij met angstige nauwkeurigheid al de bewegingen van het penseel volgde. Alhoewel Quinten zeer langzaam arbeidde, had hij toch, na een uur tijds, eene print met de schoonste kleuren, met de zuiverste tinten bedekt.