Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Titus en Marcus komen op, daarna de jonge Lucius, gevolgd door LAVINIA. JONGE LUCIUS. Grootvader, help! mijn moei Lavinia volgt Mij overal en waarom weet ik niet. Oom Marcus, zie! o zie, hoe snel zij komt! Ach, lieve moei, ik weet niet wat gij meent. MARCUS. Kom, Lucius, blijf! wees voor uw moei niet bang. TITUS. Zij heeft u, knaap, te lief, om u te deren.
Soms kraamt een oude moei een grooten schat Van wijsheid uit, houdt voor een driestal mij, En wil gaan zitten, maar ik spring op zij, En, plomp! daar ligt ze, hoest, roept moord en brand, En heel de kring, die eerst nog in de hand Wou proesten, giert van 't lachen, en roept uit: "Dat was daar van de preek een mooi besluit!" Maar, elfje, daar komt Oberon! Op zij! ELF. En hier mijn meesteres!
Maar toen volgde een stroom van uitboezemingen over de vreugde dezer ongehoopte ontmoeting, en eene reeks van opmerkingen over het zonderlinge en buitengewone, dat dit juist zoo trof, en het voorregt, dat menschen in zulk soort van rencontres boven bergen en dalen vooruithebben; en toen nicht aan het verhalen, hoe het kwam, dat zij juist heden in de stoomboot zat, en niet gisteren, zooals haar eerste plan geweest was; en hoe zij niet weg had kunnen komen van hare eigene zuster, die te Nijmegen woonde; en hoe zij de bruiloft had wezen bijwonen van eene nicht, waarvan zij moei, of, op zijn Fransch, tante was; en hoe die nicht een kostelijk huwelijk gedaan had met een knap mensch, die een post had bij een dijkcollegie, zij geloofde zooveel als bode; en hoe haar eigen man, die wel van een grapje hield, zich op die bruiloft had verkleed als een Jood, en op het dessert met een kruiwagen met amandelen om de tafel gereden had; en hoe zij zelve hem haast niet herkend had, zoo natuurlijk riep hij; "mangelen, beste mangelen!" en nog meer dergelijke vermakelijke grappen, waarvan haar man de aanlegger geweest was, maar alles in eer en deugd.
»Als gij dit schrijven ontvangt, moet gij mijne hartelijke groeten aan vrouw Hansen overbrengen. Ik zie haar van hier in haar houten leuningstoel in de groote zaal naast de kachel gezeten. Verzeker haar, dat ik haar dubbel liefheb, eerst en vooral omdat zij uwe moeder is, en verder omdat zij mijne moei is. Zult gij die boodschap niet vergeten?
"Moei u met uwe zaken, meester Claes Gerritsz," duwde hem Walger toe: "ik ben geen poorter van Haarlem en hoest wat in uwe Privileges. Ik ben 's Graven koddebeier en zal dit zoete kind brengen waar het wezen wil, zonder iets meer dan een kusje voor mijn loon te vragen."
In de' angst wierp ik mijn boeken weg, en vlood, Recht dwaas misschien. Vergeef mij, lieve moei; 'k Beloof u, zoo oom Marcus met mij gaat, Ben ik geheel en gaarne tot uw dienst. MARCUS. Goed, Lucius, 'k wil wel. TITUS. Hoe is 't, Lavinia? Marcus, spreek, wat wil zij? Er moet een boek zijn, dat zij wenscht te zien. Is 't een van deze, kind? Doe ze open, knaap.
»Moei je met je eigen zaken," zegt hij koeltjes tot den beroemden bokser, die reeds bij voorbaat zijn jas heeft uitgetrokken en de mouwen opstroopt. »Als je een vent bent, dan kom op," brult de strijdlustige Engelschman, die de kalmte van den Boer voor vreesachtigheid houdt, doch de Boer, zich tot de omstanders wendend, zegt bedaard: »Mijnheer is een beetje boven zijn theewater is het niet?"
Telkens deden in den zelfden vorm de zelfde vragen zich voor aan haar verstand en telkens werden zij onopgelost weêr wechgezucht. Het maakte haar moei, het maakte haar verdrietig, die eentonige hinderpaal voor haar geluk.
»Ik kan niet zingen; ik maak mij te ongerust over Bartja en zijne vrienden." »Dat is met andere woorden, dat het verlangen naar den beminde u de keel als toeschroeft. Kent gij het lied uwer Lesbische moei, de groote Sappho, dat de gemoedsgesteldheid schildert, waarin gij u in dit oogenblik allerwaarschijnlijkst bevindt?" »Ik geloof het niet." »Zoo luister.
Behalve de gespen, herinnerde hij zich niets meer van hem dan zijn dood, en hoe hij met een groote huilebalk en lange witte das achter zijn lijk gegaan was; en hoe er toen hij thuis kwam een zwarte doek over den spiegel had "gehongen"; en hoe hij, bij die gelegenheid, zoo veel geraspte broodjes had mogen eten als hij maar wilde; en dat daar een lange moei was bijgeweest, die zóóveel witten wijn gedronken had, dat een dikke oom gezegd had: "je krijgt niet meer". Zijne moeder had hij nooit gekend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek