United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


De episoden van Dido en Aeneas zowel als Lavinia en Aeneas bleven een voorbeeld voor talrijke latere ridderromans. Dit was over het algemeen ook met de roman van Aeneas het geval, niet alleen wat betreft de schilderachtige beschrijvingen, maar ook wat de levendige gesprekken aangaat, pikant gepointeerd, toen reeds echt Frans-spiritueel.

Om 't leven heb ik niet zoo lang gesmeekt, Ik arme stierf, toen Bassianus viel. TAMORA. En waarom smeekt gij dan? dwaas schepsel, laat mij. LAVINIA. Ik smeek een onverwijlden dood, en ook Nog iets, dat schaamte mij belet te noemen.

Slechts dit wil ik uw hoogheid nog doen kennen: Bij al mijn heil'ge plichten jegens Rome, De hooge en waardige eed'le, Titus hier, Is grievend in zijn eer en naam gekrenkt, Hij, die, om mij Lavinia af te dwingen, Met eigen hand zijn jongsten zoon versloeg, Voor u volijv'rig, en in toorn ontvlamd, Dat hij weêrstreefd werd in zijn gave aan u.

Lavinia, spreek! wat vloekb're hand heeft u Handloos gemaakt voor de oogen van uw vader? Wat zotskap goot ooit water bij de zee, Of wierp in Troja's laaien brand een mutsaard? Hoog was mijn leed gestegen, eer gij kwaamt, Thans spot het als de zee met elken dam.

Titus en Marcus komen op, daarna de jonge Lucius, gevolgd door LAVINIA. JONGE LUCIUS. Grootvader, help! mijn moei Lavinia volgt Mij overal en waarom weet ik niet. Oom Marcus, zie! o zie, hoe snel zij komt! Ach, lieve moei, ik weet niet wat gij meent. MARCUS. Kom, Lucius, blijf! wees voor uw moei niet bang. TITUS. Zij heeft u, knaap, te lief, om u te deren.

LAVINIA. In eer en vrede leve Titus lang; Mijn eed'le heer en vader, leef in roem! Zie, op dit graf kom ik mijn tol van tranen Ter plechtige uitvaart mijner broeders brengen; En pleng op de aarde, knielend aan uw voet, Mijn vreugdetranen om uw wederkomst. O zegen mij met uw zeeghafte hand, Gij, toegejuicht door Rome's beste burgers!

SATURNINUS. Zoo overleefde zij haar schande niet, Vernieuwde door haar leed niet steeds zijn jammer. TITUS. Een sterke, machtige en voldoende grond; Een voorbeeld, een vermaan, een ware volmacht Voor mij, onzaal'ge, om evenzoo te doen. Sterf, sterf, Lavinia, en uw smaad meteen; Vaar' met uw smaad uws vaders kommer heen! SATURNINUS. Wat doet gij daar, gij onmensch, meer dan wreed?

Kom, laat mij zien, wat taak ik heb te doen. Gij zwaar bezochten, schaart u om mij heen, Opdat ik mij tot ieder uwer keere En aan mijn ziele zweer', uw leed te wreken. Ik deed dien eed. Kom, broeder, neem een hoofd; In deze hand wil ik het ander dragen. Ook gij, Lavinia, krijgt hier iets te doen, Draag gij mijn hand, lief kind, met uwe tanden.

Vertrouw mijn woord, en geen mismoedigheid Verschrikke uw hoop; die thans u troost, kan grooter U maken, dan gij bij de Gothen waart. Lavinia, u mishaagt niet, wat ik zeg? LAVINIA. Neen, zeker niet; uw edel, groot gemoed IJkt, wat gij vorstlijk gunstig uit, als goed. SATURNINUS. Lavinia, dank! Romeinen, laat ons gaan. Vrij zijn de krijgsgevang'nen, zonder losgeld.

TITUS. Ach, Marcus, Marcus! broeder, 'k weet te goed, Uw zakdoek kan geen traan van mij meer drinken, Want gij hebt zelf met de uwe hem gedrenkt. LUCIUS. Lavinia, kom, ik wisch uw wangen af. TITUS. Zie, Marcus, zie!