Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Vertrouw mijn woord, en geen mismoedigheid Verschrikke uw hoop; die thans u troost, kan grooter U maken, dan gij bij de Gothen waart. Lavinia, u mishaagt niet, wat ik zeg? LAVINIA. Neen, zeker niet; uw edel, groot gemoed IJkt, wat gij vorstlijk gunstig uit, als goed. SATURNINUS. Lavinia, dank! Romeinen, laat ons gaan. Vrij zijn de krijgsgevang'nen, zonder losgeld.
En, als een droom bij 't eensklaps, in schrik, ontwaken, was zijn kunstige, door kracht van wil zich ingedwongen kalmte weggevaagd, hij stond in louter vurigheid van liefde-zinnen. Een hevig zien van haar, in haar puur maagden-mooi, haar vorstlijk ingehouden, toch 't gelaat uitstralend ziele-mooi, drong tot zijn innerlijkste wezen door.
U klinke ons lied, 's lands Hooge Vrouw, U, vorstlijk maagdelijn, 't Moge U de tolk van Brabants trouw, Van Brabants liefde zijn. klonk het in Mei 1894, bij het bezoek van H.H. M.M. de Koningin en de Koningin-Regentes, in Den Bosch den Vorstinnen uit volle borst tegemoet. En waar wij reisden in Brabant, overal vonden wij er trouwe gehechtheid aan ons vorstenhuis.
Ook de diepe droefheid der minnares van den Koning is goed geteekend: Wanhopig blikt zij dan omlaag, haar wangen brandend heet, Eerst ziet zij naar Henrico's kroon, en naar zijn vorstlijk kleed; Dan staart zij op 't verscheurd gewaad, dat nauwelijks bedekt Het lijk van Pedro, marmerkoud, vertrapt, met bloed bevlekt.
Hy zinkt gevoelloos, en zijn voorhoofd toont, verbleekt, De Heldenfierheid nog, in 't bruischend hart gekweekt. Thands schijnt een sombre schrik het vorstlijk lijk te omzweven. 't Zwijgt al. Men hoort geluid noch 't minst geritsel geven. Het leger blijft versteend en starende op den grond, Of rolt een aaklig oog door al de benden rond.
Vlei uws gelijken met uw zoete lachjes, En acht het mijn genade, en onverdiend, Een gunst, dat gij heelhuids van hier ontkomt; Dank hier mij meer voor dan voor alle gunsten, Die ik maar al te rijk'lijk u bewees; Doch toeft gij lang'ren tijd op mijn gebied, Dan gij behoeft om met den meesten spoed Ons vorstlijk hof te ontvluchten, dan, ik zweer het, Dan overtreft mijn gramschap ver de liefde, Die 'k ooit mijn dochter toedroeg of uzelf.
HERTOG. Uw man heeft mij in de' oorlog goed gediend, En ik heb u mijn vorstlijk woord verpand, Toen gij als heer en meester hem aanvaarddet, Door daden steeds hem alle gunst te toonen. Kloppe een van u dus aan de kloosterpoort; Ik wensch de abdis te hooren, want ik wil De zaak beslechten, eer ik verder ga. DIENAAR. Meest'res, meest'res, o snel! en red u, snel!
Maar in den dag een levende fontein, Die stroomt den dorstenden zijn zoet solaas. O, elken dag beginnen Dit broze bezinnen Als hartdoorgloedenden wijn, Iederen nacht vergeten Dit vorstlijk weten, Dat gij zijt mijn. Door diepe droomedalen Eenzamen nacht verdwalen Als arm man zonder wijk, In morgenpaleizen Den dag zien rijzen Over eigen wonderrijk.
AARON. Roer 't kind niet aan; het is van vorstlijk bloed. LUCIUS. 't Lijkt op zijn vader en wordt nimmer goed. Hangt eerst het kind; hij moog' het spart'len zien; 't Verhoogt de smarten zijner ziel misschien. Vlug, brengt een ladder! AARON. Lucius, spaar het kind! En zend het aan de keizerin van mij.
Dus, Aaron, maak uw hart en zin bereid, Om met uw vorstlijk lief omhoog te stijgen, Zoo hoog als zij, die ge in triumf zoo lang Gevangen hieldt, geboeid in liefdekeet'nen, En vastgesmeed aan Aarons tooverblik, Meer dan Prometheus aan den Kaukasus. Weg, slaafsche dracht en need'rige gedachten In goud en paarlen wil ik schitt'rend stralen, Der nieuwe keizerin ten dienste staan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek