United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo weet, dat hij zal komen, spoediglijk om Aventure, dat hij volbrengen zal en het zal goed zijn, zoo gij hem liefdevol ontvangt, in de zelfde maniere als uwe moei Ysabele als gij geheeten hem ontving tien jaren her.... Ontvangen zal ik mijn oom Gawein, o Gwinebant, als mijne moei hem ontving, antwoordde Ysabele.

Iemand zeide mij sedert, dat men nevens het doode lichaam van eenen man een naakt zwaard legt en de afgestorvene kinderen met speelgoed omringt.... Aan het voeteneinde mijner moei stonden drie schotels, de eene met gebraden vleesch, de andere met gortebrij, de derde met kleine koeken van weitebloem, en daarnevens eene groote kruik met hoppebier.

Evenwel staat het in den Bybel, dan spyt het my, Kind, dat ik het niet wist: want ik ben een dood vyand van spotten. Och Heer! ik dagt dat zy choqueerde op de Kapsels. Zo ik iets op u vermag, bederf uw schoon bruin hair niet ten plaisiere van eene ongevallige mode: anders moei ik my er niet mee. Nu, zoek er eens ter deeg naar, hoor? En schryf my of gy 't wel hebt.

DE JONGE LUCIUS. Grootvader, staak uw bitt're jammerklachten, En troost mijn moei eer met een fraai verhaal. MARCUS. Ach, diepgeroerd betreurt de teed're knaap Grootvaders wee, nu hij zijn wanhoop ziet. TITUS. Stil, teêre spruit, gij zijt gemaakt uit tranen; En tranen smelten ras uw leven weg. Waar stoot gij heftig met uw mes naar, Marcus? MARCUS. Naar iets wat ik gedood heb, naar een vlieg.

't Gebeurde, dat de spreeuw, eens uitgevlogen zijnde, tusschen een koppel van zijn natuurgenooten en met deze over een spreeuwebaan strijkende, onder 't net raakte! Juist zou de vogelaar het beest het lot van zijn medegevangenen doen ondergaan, toen het de aangeleerde les te pas bracht en zeide: "Moei mij niet! ik ben de spreeuw van Kees Piet."

Onze kleine morsbroekjes zijn anticipaties op volwassen menschen. Voor hen bestaat, van moeders schoot af, geen enkel vroom bedrog, geen enkele wonderbaarlijke jokken meer. Moeder de Gans is veracht; zij weten, dat al wat zij vertelt onmogelijk is, dat er nooit katten geweest zijn, die spreken konden, dat er geene moei ter wereld uit een pompoen eene koets kan maken: zij weten, dat St.

De ontvangst was recht hartelijk, en de goede menschen die mij nog nooit in mijn leven gezien hadden, schenen zeer verheugd dat genoegen te smaken, ofschoon gemeld genoegen bij den eersten eenigszins scheen verbitterd te worden door de omstandigheid, dat ik juist op een donderdag gekomen was, als wanneer de voorkamer "gedaan werd", zoodat men nu achter zat; waarop mijne moei aanmerkte, dat neef het wel zoo voor lief zou nemen en dat hij zeker in zijn ouders huis ook wel eens in een achterkamer gezeten had; waarop neef zei, dat deze een heele lieve achterkamer was, en dat hij wel van een achterkamer hield; waarop oom zei, dat hij er, al zei hij 't zelf, niet van hield, en tante het met neef eens was dat zij er wel van hield, waarop oom wat bijkwam met te zeggen, dat hij er 's avonds nogal van hield; waarop tante en neef zeiden, dat zij er ook 's avonds het meest van hielden; zoodat er met eenparigheid van stemmen besloten werd, dat een achterkamer met een hoog licht des avonds op haar voordeeligst is.

Luister slechts.... Toen wij te Lampernisse op de hofstede mijner moei kwamen, was zij zoo ziek dat wij haar onzen innigen dank betuigden omdat zij ons had laten roepen.

Ei lieve, Juffrouw Lotje, moei u daar nu niet mede, om my plaisier te doen, Liefde! Is dit , Mejuffrouw Hartog, dat smart my; en ik danke Gode, dat ik nooit myne bekwaamheden heb willen tonen, in voor te wenden, dat ik niets geloofde; daar ik my niet in staat gestelt had, om wel te kunnen oordelen. Juffrouw Hartog. Elk zyne verkiezing, en ik verzoek die vryheid, die ik u laat.

Een stokoud man, met eenen langen witten baard, deed eenige zonderlinge teekens over mijne moei en scheen iets in haar oor te prevelen; dan nam hij de weitekoekjes, brak ze aan twee en gaf den omstanders elk een stuk. Iedereen begon er van te eten. Mijn vader, die mijne aarzeling bemerkte, deed mij de anderen navolgen.