Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Is Jantje weer zoet?" Er was iets zeer schichtigs en onrustigs in het gelaat van Mientje. Het was, om de waarheid te zeggen, geen heel mooi meisje; ook al bleek, en met iets heel leelijks in de oogen, die altijd ter zijde uitkeken; daarbij had zij als waren 't zenuwachtige trekken in haar gezicht, die den heer Bruis niet aanstonden. Mevrouw Deluw drong er niet op aan om het boek te zien.
Ik dankte dus met een bijna onmerkbaar knikje den goeden Jood voor zijn tijdige waarschuwing, welke mij toescheen ruim op te wegen tegen den voor den kurketrekker betaalden prijs: en ik gevoelde daarvan het dubbel belang, toen ik, na mijn ontbijt uit de handen van Mientje te hebben bekomen en een mes daarbij te hebben gevraagd, op het gelaat van mijn overbuurman een trek van ontevredenheid zag oprijzen.
"Toch neef Joris niet? maar die is al dien tijd niet uit Rotterdam geweest; of zijn broêrs weduwe? maar neen, die is al jaren dood. Neen, ik kan het niet raden." "Ik zal het dan maar zeggen: 't was nicht Mientje van Schalen van IJsselstein." "Wel, nu nog mooijer! Dat slechte schepsel, die niets had dan haar mooije gezigtje, maar die er zoo trotsch op was, als wat ben je me!
"Tante! tante!" riep de vrouw des huizes met angstige stem uit het venster. "Aanstonds, Mientje!" antwoordde zij en nam het koffieblad op; "ik kom al. Gij weet, wij oudjes praten gaarne over den ouden tijd, vooral als men elkander in zulk een langen tijd niet gezien heeft, als juffer Sanna en ik," en dit zeggende ging zij in huis, zonder verder om te zien.
Het was echter niet meer dan een vermoeden; en daar ik begreep, nu lang genoeg te zijn gebleven, wierp ik een gulden op de toonbank en verzocht om geld terug. Terwijl Mientje nog bezig wat een dubbeltje uit haar tasch te halen, trad de man met den rooden mantel de deur binnen en stapte, zonder eenige notitie van iemand te nemen, naar de toonbank toe.
"Nu, ik vind het dan al heel indécent, en vooral voor Mientje, die daar altijd onder den cypres zit; zou je niet...." De dokter hoorde niet, maar was al weg.
Tot zoover Mientje. Daar voelde het slachtoffer dat men sierde, op eens de zware koude paarlen op hals en schouders neervallen, als hagelslag op het donzig lelieblad!
Toch moest hij lachen, toen hij zag, hoe de geheele kamer als het ware met meikevers bevolkt was. Geen plekje zag hij, of er was een meikever. 't Was zulk een bespottelijk gezicht, dat hij het uitschaterde van het lachen. De deur had hij achter zich gesloten en hij hoorde, hoe zijne Mama en Mientje daar achter stonden te wachten op het oogenblik, dat de kamer weer vrij zou zijn.
Was Tante Mientje ziek, en Moeder zei: "Lies, ik zou 't wel aardig vinden, als je Tante eens wat voor ging lezen, de stumper mag met dit mooie weer de deur niet uit, dan was 't: 'Ik heb geen boek!" "Je hebt immers zooveel boeken!" "Ja, maar die heb ik allemaal al gelezen!" Zij had ze allemaal gelezen, maar Tante Mientje niet. Met de schoolmeisjes kon ze niet opschieten.
God weet het, zoo zwaar is mij nog niets gevallen, als den jongen van avond zulk een antwoord te geven." Hij bleef aan het venster staan en zag verdrietig door de ruiten. Hij keerde zich ook niet om, toen de deur zachtjes openging en tante binnentrad. Zij bleef even staan. "Nu, nu, Mientje," sprak zij toen, "gij weent er is immers niemand gestorven, en zulk een haast heeft het vrijen ook niet!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek