Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
"Woonde ze bij 'm in?" "Ja." "Ze kan toch niet terugkomen?" "Dat zal ze wel niet." "Heb je met d'r gesproken?" "Eventjes." "Wat zei ze tegen je?" "Niks." "Niks?" "Ze huilde." "Heb je d'r gezegd, dat ze d'r boeltje most pakken?" "Nee." "Waarom niet?" "Ik had meelij met d'r. Je had d'r moeten zien... Zoo bleek. Zulleke gezwollen oogen." "Kan me niks schelen. Jullie bent allemaal 't zelfde."
Langen tijd zat ze stil verzonken in aanschouwing van dit meesterlijk in beeld gebrachte leed, ver en waardig weggewend van alle menschen, in ontwijking van vernederend meelij; leed.... toegesloten voor ongeroepen nadering...., want onheelbaar en heilig. "Wie zou dit kunstwerk, dat uit inspiratie-door-leed moest zijn ontstaan, hebben gemaakt? Op de glazen vitrine had ze geen naam gelezen.
Hij sprak met zekeren afkeer van al die menschen en Bernard voelde weer, zonder zich er rekenschap van te geven hoe 't kwam, dat hij hield van André. Terwijl hij hem zoo achter zich hoorde praten, kreeg hij een sterk gevoel van sympathie voor hem, datzelfde van dien avond in die bierkneip, een hartelijk-welwillend meelij en toch ook zekeren eerbied.
Hij was toch háár broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest. Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden.
Maar die andere jonges hadde meelij met mijn en weerde hullie af... om die tabak. Toe komme die bewaarders binne, en vatte ons beet, één loopt er pardoes met ze booschop bij de directeur an, en die zeit: "Kom jonges, jullie hebt 't met z'n drieë in de vrijheid ommers altijd zoo goed kenne stelle, waarom maak je nou ruzie?" Maar jawel, hoor, medeen most 'n elkeen weer in z'n cel.
Hij zal zijn rol tot het slot met volkomen meesterschap vervullen en als eindelijk zijn slachtoffer, tengevolge van zijn eigen toedoen, valt, zal zelfs de theatrale traan van meelij niet ontbreken. Jeanne, in handen van de Engelschen, wordt bij brieven van 3 Januari 1431 door den koning Hendrik VI overgeleverd aan den Bisschop van Beauvais.
Gij smartvervulde, deerniswaardge vrouwen, Die de oogen, bloô van droefnis, nederslaat; Vanwaar komt ge met zòò ontverfd gelaat Dat ik in u waan Meelij zelf te aanschouwen? Zaagt ge wellicht hoe Liefde mijner Vrouwe Liefelijk aangezicht in tranen baadt? Mijn hart zegt mij dat 'k om geen eigen daad Noch eigen droefenis u dus zie rouwen.
"'t Was heel wat anders als met je zuster, hoor," zei hij heftig; "nou wou zij wel, maar ik niet.... nou heb ik háár laten schieten...." "'k Mócht 'r niet," kwam hij nog uitleggend achterna, kalmer al weer. "Hei je nog altijd sjagrijn over Sien?" vroeg Sprotje met een zacht-goedig meelij in haar stille stem, en steelswijs zag zij den jongen aan.
De waard haalde zijn schouders op.... hij kon 't toch niet helpen, wanneer die meid wat lang wegbleef, 't was zoo'n rakker, die meid, een straat-slentster.... een wilde.... die zijn vrouw verschrikkelijk veel last gaf.... gisteren had ze den kleinen jongen op de steenen laten vallen.... ah oui, monsieur, een wilde, en die had hij nog wel uit puur meêlij in zijn huis genomen....
Veilig zijn zij: Want wen het Recht verwint zal 't meelij reegnen, Geen straf, op 't onrecht dat het leed, en dat Te over geboet werd door wie dwalen, 'k Wacht, Dus duldende, 't vergelding-brengende uur, Dat sinds wij spraken zelfs iets nader kwam. Maar luister, de Helhonden razen. Vrees Uitstel! want zie! de hemel donkert onder Uws Vaders frons!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek